3 vmbo-b 3.4 ordening: dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

 thema 3 ordening

3.4 Dieren

wat gaan we vandaag doen?

herhalen vorige les: 3.3 Planten

leerdoelen vandaag

nieuwe theorie: 3.4 Dieren

zelf aan de slag

herhalen leerdoelen

Organismen zijn ingedeeld in 4 rijken. 1 daarvan zijn de planten. Noem de andere 3.

plantencel

dierlijke cel

schimmelcel

bacterie

Planten hebben bepaalde eigenschappen. Kies de juiste mogelijkheid.
Planten hebben;

1. Geen celkernen, geen bladgroenkorrels, geen celkernen.
2. Wel celkernen, wel bladgroenkorrels, wel celwanden.
3. Wel celkernen, wel celwanden, geen bladgroenkorrels.
4. Geen celkernen, geen celwanden, wel bladgroenkorrels.

Sporenplanten planten zich voort door middel van;

1. Bestuiving
2. Sporen
3. Bevruchting
4. Zaden

Een varen plant zich voort door zaden.

1. Juist
2. Onjuist

Een boom met naalden en kegels hoort tot de bedektzadige planten.

1. Juist
2. Onjuist

Tot welke groep behoort deze plant?

1. Mossen
2. Varens
3. Paardenstaarten
4. Zaadplanten

Welke kenmerken horen bij sporenplanten?

1. Voortplanting door sporen. Geen bloemen. Wel wortels stengels, bladeren.
2. Voortplanting door sporen, Wel bloemen. Geen wortels, stengels, bladeren.
3. Voortplanting door zaden, Wel bloemen. Geen wortels, stengels, bladeren.
4. Voortplanting door zaden. Geen bloemen. Wel wortels stengels, bladeren.

Het plantenrijk wordt ingedeeld in groepen.
Bij welke groep horen mossen?

1. sporenplanten
2. zaadplanten

leerdoelen vandaag

Aan het einde van de les:

- kan je de dieren indelen door te kijken naar het skelet.

- kan je de dieren indelen in sponsdieren (sponzen), neteldieren (holtedieren), wormen, weekdieren, stekelhuidigen, geleedpotigen en gewervelden.

Inleiding

Er zijn heel veel verschillende soorten dieren op de wereld.

Biologen verdelen het rijk van de dieren in zeven groepen.

Bij deze indeling kijken biologen naar het skelet van het dier.

3.4 dieren

Het dierenrijk wordt verdeeld in zeven groepen.

Hierbij wordt gekeken naar het skelet.

Een skelet geeft stevigheid of bescherming aan een lichaam.

3.4 dieren

Dieren hebben een inwendig skelet, een uitwendig skelet of geen skelet.

Een inwendig skelet zit aan de binnenkant van het lichaam, bijvoorbeeld bij mensen.

Een uitwendig skelet zit aan de buitenkant van het lichaam, bijvoorbeeld bij een mossel, een slak en een kever.

3.4 dieren

Er zijn ook dieren die geen skelet hebben, zoals een kwal.

3.4 dieren

Het dierenrijk wordt verdeeld in 7 groepen:

1. sponsdieren (sponzen)

2. neteldieren (holtedieren)

3. wormen

4. weekdieren

5. geleedpotigen

6. stekelhuidigen

7. gewervelden

sponsdieren

neteldieren

wormen

weekdieren

geleedpotigen

stekelhuidigen

gewervelden

Vragen?

zelf aan de slag

3.4 Dieren: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 6

(vanaf blz. 232)

herhalen leerdoelen

Aan het einde van de les:

- kan je de dieren indelen door te kijken naar het skelet.

- kan je de dieren indelen in sponsdieren (sponzen), neteldieren (holtedieren), wormen, weekdieren, stekelhuidigen, geleedpotigen en gewervelden.