Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
§5.1
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Weer en klimaat
Het weer is elke dag anders (temperatuur, neerslag)
Het klimaat is het gemiddelde weer in een bepaald gebied voor 30 of 40 jaar
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
In welke klimaatzone ligt Europa vooral?
A
Gematigd
B
Pool
C
Droog
D
Tropisch
Slide 6 - Quiz
Welke klimaatzone komt in Europa helemaal niet voor?
A
Gematigd
B
Pool
C
Droog
D
Tropisch
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Temperatuurverschil
Langs de Noordzee en de Atlantische Oceaan is het koeler dan in het binnenland van Europa (in de zomer. In de winter is het precies andersom)
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wind en zee
Door aanlandige wind (wind vanuit de zee naar het land toe) ontstaan mildere temperaturen
Deze wind wordt warm door de warme zee eronder (in de winter)
Deze wind wordt kouder door de koudere zee eronder (in de zomer)
Slide 11 - Diapositive
§5.2
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Stuwingsregens en regenschaduw
stuwingsregens
Slide 15 - Diapositive
Wind van zee naar land heet..
A
Aanlandige wind
B
Aflandige wind
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
§5.3
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Zeeklimaat
- Hele jaar door neerslag
- Matige temperaturen
- Zeeklimaat met droge, warme zomers = middellandse zeeklimaat
- Zeurende Nederlanders....
Slide 20 - Diapositive
Landklimaat
- Extremere temperaturen (heel warm, heel koud)
- Minder neerslag. Hoe?
Slide 21 - Diapositive
Toendraklimaat
- Altijd koud. In de zomer altijd onder de 10 graden
- Geen invloed zee
- Ligt hoger
Slide 22 - Diapositive
Toendra
- Landschapszone
- Poolstreken
- Geen bomen
- In de zomer beetje gras en mos
- Sneeuwklimaat: altijd onder 0
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Landklimaat, zeeklimaat of toendraklimaat?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Middellandse zeeklimaat
D
Toendraklimaat
Slide 25 - Quiz
Groep 1 of 2?
Wil je voor de overige paragrafen in groep 1 zitten (waarbij je mijn uitleg volgt) of in groep 2 zitten (waarbij je zelfstandig de lesdoelen beantwoord)?