Beter lezen 13

Beter lezen 13
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Beter lezen 13

Slide 1 - Diapositive

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je zakkie in je tas?

Heb je je spullen klaarliggen?

Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken

Slide 2 - Diapositive

Doel:
Een tekst lezen.
De tekst begrijpen.
Vragen kunnen beantwoorden over de tekst.
De tekst na kunnen vertellen.
Beter lezen 3

Slide 3 - Diapositive

Begrijpend lezen les 13
Griep!

Slide 4 - Diapositive

de man is ziek

Slide 5 - Diapositive

de koorts    
(de thermometer)

Slide 6 - Diapositive

de dokter

Slide 7 - Diapositive

het recept

Slide 8 - Diapositive

de apotheek

Slide 9 - Diapositive

de pillen

Slide 10 - Diapositive

Wij lezen het verhaal.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Kies het goede woord!

Slide 13 - Diapositive

wat is goed?
A
de koorts
B
de dokter
C
de apotheek
D
het recept

Slide 14 - Quiz

wat is goed?
A
de koorts
B
de apotheek
C
het recept
D
de pillen

Slide 15 - Quiz

wat is goed?
A
het recept
B
de pillen
C
de dokter
D
de apotheek

Slide 16 - Quiz

wat is goed?
A
de dokter
B
de koorts
C
de apotheek
D
het recept

Slide 17 - Quiz

wat is goed?
A
De man zit.
B
De man werkt.
C
De man is blij.
D
De man is ziek.

Slide 18 - Quiz

Wat is goed?

Slide 19 - Diapositive

de dokter
het recept
de pillen
de apotheek

Slide 20 - Question de remorquage

de dokter
de man is ziek
de pillen
het recept

Slide 21 - Question de remorquage

de pillen
de apotheek
de koorts (thermometer)
het recept

Slide 22 - Question de remorquage

We lezen het verhaal!

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Waar of niet waar?

Slide 25 - Diapositive

Fen is ziek.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Zeng ligt in bed.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Zeng gaat naar de dokter.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Fen belt de dokter.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

De dokter heeft de pillen.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Fen geeft de pil aan Zeng.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Lees de zinnen goed.

Slide 32 - Diapositive

Wie heeft griep?
A
Fen heeft griep.
B
Zeng heeft griep.

Slide 33 - Quiz

Waar heeft Zeng pijn?
A
Hij heeft pijn in zijn hoofd en rug.
B
Hij heeft pijn in zijn been en voet.

Slide 34 - Quiz

Wie belt Fen?
A
Fen belt de apotheek.
B
Fen belt de dokter.

Slide 35 - Quiz

Wat haalt Fen bij de apotheek?
A
Fen haalt de zalf.
B
Fen haalt de pillen.

Slide 36 - Quiz

Wat doet de koorts?
A
De koorts gaat omlaag.
B
De koorts gaat omhoog.

Slide 37 - Quiz

Wat doet Zeng de hele dag?
A
Zeng slaapt de hele dag.
B
Zeng gaat naar school.

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Kies het goede woord.

Schrijf het woord!

Slide 40 - Diapositive

Fen gaat niet naar
school/ buiten/ zolder.

Slide 41 - Carte mentale

Haar man is
boos/ blij/ ziek.

Slide 42 - Carte mentale

Hij ligt in
huis/ bed/ slaap.

Slide 43 - Carte mentale

Fen belt de
dokter/ apotheek/ buurman.

Slide 44 - Carte mentale

Zij krijgt een
pil/ zalf/ recept.

Slide 45 - Carte mentale

Bij de apotheek haalt zij
fruit/ zalf/ pillen.

Slide 46 - Carte mentale

Wij vertellen het verhaal.

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive

Slide 52 - Diapositive

Heb ik de doelen behaald?
Ik kan de tekst lezen.
Ik begrijp de tekst.
Ik kan vragen beantwoorden over de tekst.
Ik kan de tekst na vertellen.
Hoe was de les?
Wat is mijn huiswerk?
Beter lezen 

Slide 53 - Diapositive