belastingrecht les 2 2021

Wat gaan we doen vandaag

Vandaag gaan we kijken naar verschillende manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden van elkaar
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
rechtenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen vandaag

Vandaag gaan we kijken naar verschillende manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden van elkaar

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerst nog even terug naar vorige week
Wat hadden we vorige week nu al behandeld?
  • we hadden het gehad over waarom we belastingen betalen
  • op welke verschillende manieren er op belastingen gereageerd kan worden naast het betalen ervan, nl: belasting ontgaan, ontwijken en ontduiken
  • en we hebben vastgesteld wanneer je nu kunt spreken van een belasting

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat waren de 4 voorwaarden nu ook al weer om te kunnen spreken van een belasting ?

Slide 3 - Question ouverte

-
Odis gaat verhuizen van Eindhoven naar Hamont, net over de grens in Belgie, omdat dit vooral fiscaal gunstiger is.
A
belastingontwijking
B
belastingontduiking
C
belasting ontgaan

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt een VOG-verklaring nodig voordat je een contract kan tekenen, dit omdat je nieuwe werkgever zeker wil weten dat er niks met je aan de hand is. Je gaat dus naar de gemeente en vraagt deze verklaring tegen betaling aan.
A
belasting
B
geen belasting

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke belasting is nu direct en welke indirect?
Directe belastingen:                                                                                                                                                             dus zelf  betalen
  • Loonbelasting (per maand) aangifte
  • Inkomstenbelasting (per jaar)
  • Vennootschapsbelasting
  • Dividendbelasting (winst op aandelen) aangifte
  • Kansspelbelasting (loterij, prijzen) aangifte
  • Erf-/schenkbelasting

Indirecte belastingen:                                                                                                                                                   betalen via doorberekenen
  • Omzetbelasting (BTW-systeem 0%, 6%, 21%)
  • Accijns (tabak, alcohol, minerale oliën)
  • Verbruiksbelasting (alcoholvrije dranken)
  • Invoerrechten
  • BPM (belasting personenauto’s en motorrijwielen)


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

oefeningen
we gaan oefenen met de 2 hiervoor besproken manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden. 

We gaan dus vaststellen welke belasting door welke instantie wordt geheven én of we te maken hebben met een directe of indirecte belasting

De laatste manier waarop we belastingen kunnen onderscheiden, namelijk in aanslag- en aangiftebelastingen, doen we volgende week.


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke instantie heft de onroerendzaakbelasting?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

welke instantie heft de opcenten?
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wie heft de vennootschapsbelasting?
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je een directe belasting doorberekenen aan een ander?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is juist?
1. Indirecte belastingen kunnen worden geheven over je inkomen
2. van directe belastingen wordt je zelf niet armer
A
1 en 2 zijn juist
B
1 en 2 zijn onjuist
C
1 is juist 2 is onjuist
D
1 is onjuist 2 is juist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarover worden directe belastingen geheven? Noem ze alle 3!

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

inkomsten belasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

omzetbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

kansspelbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

invoerrechten zijn een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

erfbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

verbruiksbelasting (belasting op frisdranken) is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

assurantiebelasting is een directe belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

rioolheffing wordt geheven door?
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

toeristenbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions