Rekenen - Kalender

Rekenen

De kalender-quiz
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenSpeciaal OnderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Rekenen

De kalender-quiz

Slide 1 - Diapositive

kalender

Slide 2 - Carte mentale

Heb je thuis een kalender?
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 3 - Quiz

Wat schrijf je op een verjaardagskalender?

Slide 4 - Question ouverte

Wat schrijf je in een agenda?

Slide 5 - Question ouverte

Dan gaan we nu kijken wat je weet over:
 
- een week
- een maand
-een jaar

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel dagen zitten er in een week?
A
5
B
2
C
7
D
8

Slide 7 - Quiz

Hoeveel dagen heeft een maand ongeveer?
A
20
B
30
C
40
D
90

Slide 8 - Quiz

Tijd om te oefenen!
We gaan alle maanden opnoemen:

jan...          feb...          maa...

apr...          mei...          ju...    

ju...          aug...         sep...

okt...        nov...          dec...  

Slide 9 - Diapositive

En nu nog een keer oefenen zonder hulp!

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel maanden heeft een jaar?
A
9
B
10
C
11
D
12

Slide 11 - Quiz

Met welke maanden begint het jaar?
A
april-mei-juni
B
januari - februari- maart
C
oktober-november-december
D
juli-augustus-september

Slide 12 - Quiz

Welke maand komt er na april?

Slide 13 - Question ouverte

Hoeveel weken heeft een jaar?

Slide 14 - Question ouverte

Een jaar bestaat uit
vier kwartalen. Uit hoeveel maanden bestaat 1 kwartaal?
A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 15 - Quiz

WEETJES OVER EEN KWARTAAL:

Een kwartaal is een periode van drie opeenvolgende maanden.

 Er zitten vier kwartalen in een jaar.

 Als het eerste kwartaal voorbij is, is er ook een kwart van een jaar voorbij.

Een kwartaal wordt ook wel een trimester genoemd. 

Slide 16 - Diapositive

Wat vond je van de quiz?

Slide 17 - Carte mentale