Conditionnel H3

Le conditionnel H3
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Le conditionnel H3

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt de conditionnel herkennen. 
  2. Je kunt de conditionnel maken
  3. Je weet wanneer je de conditionnel moet gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

"je voudrais une baguette s'il vous plaît"

Slide 3 - Diapositive

Le conditionnel 
"je voudrais une baguette s'il vous plaît"
Ik zou graag een stokbrood willen, alstublieft.

  • De conditionnel gebruik je om te vertellen wat je zou doen/willen.

  • Het is ook een beleefdheidsvorm (ik zou graag... )

Slide 4 - Diapositive

Le  conditionnel
Het maken van de conditionnel is niet heel moeilijk.

  • heel werkwoord + uitgang 

De uitgangen van de conditionnel zijn dezelfde als de uitgangen van de IMPARFAIT

Slide 5 - Diapositive

je donnerais
tu donnerais
il donnerait, elle donnerait
on donnerait

nous donnerions
vous donneriez

ils donneraient, 
elles donneraient 
ik zou geven
jij zou geven
hij zou geven, zij zou geven
wij zouden geven, men zou geven
wij zouden geven
jullie zouden geven, u zou geven
zij zouden geven

Slide 6 - Diapositive

Le conditionnel
De Conditionnel kun je eenvoudig maken met de regelmatige werkwoorden op:
-er
-ir
-re       Let op: b.v:   vendre => Je vendrais


Slide 7 - Diapositive

Le conditionnel
Net als bij de Futur Simple zijn onregelmatig: 
  • avoir             j'aurais, tu aurais, il aurait, etc.       ik zou hebben
  • être               je serais, tu serais, il serait, etc.     ik zou zijn
  • aller              j'irais, tu irais, il aurait, etc.                ik zou gaan
  • faire             je ferais, tu ferais, il ferait, etc.        ik zou maken
  • pouvoir      je pourrais, tu pourrais, etc.              ik zou kunnen
  • vouloir       je voudrais, tu voudrais, etc.              ik zou willen

Slide 8 - Diapositive

Le conditionnel
Zet onderstaande zinnen in de conditionnel.
  • Tu danses avec lui?
  • Tu danserais avec lui?
  • Vous avez une chambre libre? 
  • Vous auriez une chambre libre?
  • Je veux réserver. 
  • je voudrais réserver

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Devoirs
Bestudeer nog eens de Conditionnel 
p. 53 van het Livre de Textes
Maken: Chapitre 3.4 ex. 46
Leren: Vocabulaire 1 & 2 
p. 52 van het Livre de Textes

Slide 11 - Diapositive