werkwoordspelling 6

Bij welke vorm en in welke tijd gebruik ik de ik-vorm+t ?
1 / 13
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bij welke vorm en in welke tijd gebruik ik de ik-vorm+t ?

Slide 1 - Question ouverte

beantwoorden (t.t.)
De voorzitter ... de vragen.
A
beantwoord
B
beantwoorde
C
beantwoordt
D
beantwoort

Slide 2 - Quiz

barsten
De metselaar vervangt de ... steen.
A
gebarsten
B
gebarstte
C
gebarste
D
gebarstten

Slide 3 - Quiz

doden (v.t.)
Een valk ... de muis.
A
dode
B
doodt
C
doodden
D
doodde

Slide 4 - Quiz

hechten
Een arts heeft de wond ... met vijf hechtingen.
A
gehecht
B
gehechten
C
hecht
D
gehechd

Slide 5 - Quiz

leiden
De boer heeft de koe naar de wei ....
A
geleid
B
geleidde
C
geleidt
D
geleide

Slide 6 - Quiz

schatten (t.t.)
Taxateurs ... de waarde van het huis.
A
schat
B
schatten
C
schatte

Slide 7 - Quiz

verwonden
De verpleegkundige verzorgde de .. arm.
A
verwonde
B
verwondde
C
verwond
D
geverwonde

Slide 8 - Quiz

vergroten (v.t.)
De fotografen .. de mooiste foto's.
A
vergrootten
B
vergrote
C
vergrootte
D
vergroten

Slide 9 - Quiz

wedden (t.t.)
... jij om 5 euro dat zij de waarheid spreekt.
A
wedt
B
wed
C
wedden
D
wet

Slide 10 - Quiz

verwoesten
Een storm heeft het bos ernstig ...
A
verwoesten
B
verwoeste
C
verwoesd
D
verwoest

Slide 11 - Quiz

wenden (v.t.)
De schippers .. het roer.
A
wendde
B
wendden
C
wonden
D
wenden

Slide 12 - Quiz

vluchten
Het .. dier werd snel gevangen.
A
gevluchte
B
gevluchtte
C
gevluchten
D
vlucht

Slide 13 - Quiz