Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Les 2.2 Katern 1
2.2 De rol van geld
1 / 17
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
2.2 De rol van geld
Slide 1 - Diapositive
Drie functies van geld
- Ruilmiddel (betaalmiddel)
- Rekenmiddel --> je kan prijzen vergelijken of uitrekenen hoeveel je met je budget kan kopen (budgetlijn)
- Spaarmiddel (je kan geld bewaren, oppotten voor een doel of uit voorzorg of rente)
Slide 2 - Diapositive
De begroting van het Bogerman is dit jaar € 100.000 hoger dan vorig jaar.
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel
Slide 3 - Quiz
Je koopt voor € 50 nieuwe schoenen
A
Spaarmiddel
B
Ruilmiddel
C
Rekenmiddel
Slide 4 - Quiz
De waarde van mijn auto is nog
€ 15.000
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel
Slide 5 - Quiz
De helft van je zakgeld bewaar je voor een nieuwe telefoon die je volgend jaar wil kopen.
A
Rekenmiddel
B
Spaarmiddel
C
Ruilmiddel
Slide 6 - Quiz
Wat is de waarde van contant geld!
Hoe weet ik of het echt is?
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Hoeveel % van het geld in Nederland is nepgeld?
A
0,8%
B
0,008%
C
0,0008%
D
0,00008%
Slide 9 - Quiz
0,00008% =
€ 0,80
van de
€ 1.000.000
Slide 10 - Diapositive
Hoeveel is een biljet waard?
Slide 11 - Diapositive
Hoeveel is een biljet waard?
Waarde die op het biljet staat = extrinsieke waarde
Waarde van het materiaal waarvan het gemaakt is = intrinsieke waarde
Slide 12 - Diapositive
Stelling:
De intrinsieke waarde is meestal hoger dan de extrinsieke waarde
A
Juist, intrinsieke is welke waarde erop staat.
B
Juist, zijn ze zijn gelijk of intrinsieke is hoger.
C
Onjuist, extrinsieke is altijd hoger dan intrinsieke.
D
Onjuist, het kan ook andersom zijn.
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Het kleingeld dat je hebt gespaard ga je storten op de bank.
A
Je maakt hier van giraal geld nu chartaal geld
B
Je maakt hier van chartaal geld nu giraal geld
C
Het blijft chartaal geld
D
Het blijft giraal geld
Slide 15 - Quiz
Nadat je loon is gestort, pin je € 50 euro. Welke stelling is juist?
A
De maatschappelijke geld hoeveelheid neemt af
B
De maatschappelijke geld hoeveelheid noemt toe
C
De maatschappelijke geld hoeveelheid blijft gelijk
Slide 16 - Quiz
Blz. 63 t/m 67
Slide 17 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Les 2.2
Octobre 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H1 Schaarste en ruil paragraaf 4
il y a 21 jours
- Leçon avec
18 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
H1 Schaarste en ruil paragraaf 4
il y a 7 jours
- Leçon avec
18 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Digi-doener! | Nepgeld?
Mars 2019
- Leçon avec
10 diapositives
par
Stichting FutureNL
Mediawijsheid
Informatievaardigheden
+1
Basisschool
Groep 4-6
Stichting FutureNL
06 de rol van geld, geldfuncties, Gresham, intrinsieke en extrinsieke waarde
Décembre 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5
Lesvoorbereiding 10 januari 9G
Janvier 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
2.2 De waarde van geld
il y a 6 jours
- Leçon avec
14 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2.2 De waarde van geld
il y a 11 jours
- Leçon avec
16 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3