Je gebruikt de past continuous om aan te geven dat je ergens mee bezig was op een bepaald moment in het verleden. Je zegt dus dat je iets aan het doen was.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2
Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Past continuous
Je gebruikt de past continuous om aan te geven dat je ergens mee bezig was op een bepaald moment in het verleden. Je zegt dus dat je iets aan het doen was.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Je gebruikt de past continuous dus alleen als je kunt zeggen dat je iets aan het doen was.
The math teacher was giving a test
The principal was sitting in his office
Slide 3 - Diapositive
the coach was playingbasketball
The gardener was cutting bushes
Slide 4 - Diapositive
Je maakt de past continuous door was of were voor het werkwoord te zetten en –ing er achter
I was sleeping
You were living
He/she/it was swimming
We were going
You were doing
They were having
Slide 5 - Diapositive
IMPORTANT
• Signaalwoorden voor de past continuous zijn:
when, while, at the same time
•Signaalwoorden voor de past simple zijn :
yesterday, last week, last year, three days ago, a long time ago, in 1989, etc.
Slide 6 - Diapositive
Peter .........(to learn) French when the geography teacher was killed
A
were learning
B
learns
C
was learning
D
learned
Slide 7 - Quiz
Mary ........(to eat) a sandwich when the geography teacher was killed
A
were eating
B
was eating
C
eated
D
eating
Slide 8 - Quiz
Mary and Peter ..........(to talk)in class when the geography teacher was killed
A
was talking
B
talking
C
were talking
D
talked
Slide 9 - Quiz
Let op :
Als een werkwoord op een e eindigt, verdwijnt de e
To have – I was having
To live - I was living
Slide 10 - Diapositive
Als een werkwoord uit 1 lettergreep bestaat met 1 klinker in het midden, verdubbelt de klinker
To swim – he was swimming
To hit – we were hitting
to get - he was getting hit by the door
Slide 11 - Diapositive
The lunchlady ........(to make)lunch when the geography teacher sneezed
A
were makeing
B
was makeing
C
were making
D
was making
Slide 12 - Quiz
he ..............(to skip) class when the geography teacher broke his leg.
A
were skiping
B
was skiping
C
were skipping
D
was skipping
Slide 13 - Quiz
Schijf de zin in de past continuous Hij was een film aan het kijken.
Slide 14 - Question ouverte
Schrijf in de past continuous: De hond was aan het blaffen
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf in de past continuous: Ik was een brief aan het schrijven.