Nova - H3 Water (1KGT)

NaSk - herhaling: H3 Water
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

NaSk - herhaling: H3 Water

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Komende lessen: Voorbereiding toets H2 + H3
Vandaag: herhaling H3 Water

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel denk je nog te weten over
'H3 Water'?
Alles is mij duidelijk
Het zit redelijk in mijn hoofd
Ik zie nog te veel gekke woorden
Ik snap er niks van

Slide 3 - Sondage

Herhaling
Laten we eens kijken wat we nog weten over
'H3 Water'!

Slide 4 - Diapositive

3.1 IJs, water en waterdamp

Slide 5 - Diapositive

Fasen
Vaste fase
Kenmerken van een vaste stof zijn:
  • Een vaste stof heeft wel een eigen vorm
  • Een vaste stof kan niet worden samengeperst

Voorbeelden van vaste stoffen:

  • Steen, plastic, zout, ijzer, hout


Slide 6 - Diapositive

Fasen
Vloeibare fase
Kenmerken van een vloeistof zijn:
  • Een vloeistof heeft geen eigen vorm
  • Een vloeistof heeft een horizontaal oppervlak
  • Een vloeistof kan niet worden samengeperst
Voorbeelden van vloeistoffen:
  • Water, benzine, alcohol, azijn

Slide 7 - Diapositive

Fasen
Gasvormige fase
Kenmerken van een gas zijn:
  • Een gas heeft geen eigen vorm
  • Een gas kun je wel samen persen
  • Een gas verspreidt zich door de ruimte waar het in zit
Voorbeelden van gassen:
  • Aardgas, zuurstof, CO2, chloorgas, stikstof

Slide 8 - Diapositive

Gas
Vloeibaar
Vast
Wolk
Stoom
IJsklontje
Zeewater

Sneeuw

Slide 9 - Question de remorquage

3.2 Temperatuur

Slide 10 - Diapositive

Hieronder zie je een vloeistof thermometer. 
Zet de namen bij de juiste nummers
Schaalverdeling
Stijgbuis
Reservoir

Slide 11 - Question de remorquage

Wat voor vloeistof wordt vaak gebruikt in een vloeistofthermometer?
A
Alcohol
B
Water
C
Kwik
D
Ruitenwisservloeistof

Slide 12 - Quiz

De vloeistof in een vloeistofthermometer...
A
Krimpt, als de temperatuur stijgt
B
Krimpt, als de temperatuur daalt
C
Zet uit, als de temperatuur stijgt
D
Zet uit, als de temperatuur daalt

Slide 13 - Quiz









Wat voor soort thermometer is dit?
A
Koortsthermometer
B
Vloeistofthermometer
C
Oventhermometer
D
Buitenthermometer

Slide 14 - Quiz

Sleep de temperatuurmetingen  naar het juiste meetbereik in graden Celsius
-10 tot 100 °C
35 tot 42 °C
60 tot 300 °C
0 tot 1800 °C
Meten van de temperatuur 
van je lichaam
Meten van de temperatuur 
van een oven
Meten van de temperatuur 
van lava uit 
een vulkaan
Meten van de temperatuur van kokend water

Slide 15 - Question de remorquage

3.3 Veranderen van fase

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Waterdamp is ...
A
Zichtbaar
B
Onzichtbaar

Slide 18 - Quiz

Sleep de faseovergang naar het juiste nummer in de afbeelding
condenseren
vervluchtigen
smelten
stollen
rijpen
verdampen

Slide 19 - Question de remorquage

Welke fase heeft het kaarsvet op plaats B?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 20 - Quiz


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 21 - Quiz

Welke fase heeft het water op plaats A?
A
Gas
B
Vast
C
Vloeibaar

Slide 22 - Quiz

In welke fase zit water als het mist?
A
Vast
B
Gas
C
Vloeibaar

Slide 23 - Quiz

Welke fase heeft het water op plaats C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 24 - Quiz

Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
Rijpen
B
Bevriezen
C
Smelten
D
Condenseren

Slide 25 - Quiz

Dichte mist ontstaat als er veel waterdruppels in de lucht hangen. Na een heldere dag ontstaat er plotseling dichte mist.
Wat kun je dan zeggen over de temperatuur?
A
Het is kouder geworden
B
De temperatuur is hetzelfde gebleven
C
Het is warmer geworden

Slide 26 - Quiz

3.4 Kookpunt en smeltpunt

Slide 27 - Diapositive

Smeltdiagram van water
  • Temperatuur onder het smeltpunt = vaste stof = ijs
  • Temperatuur tussen het smelt- en kookpunt = vloeibare stof = water
  • Temperatuur boven het kookpunt = gasvormige stof = waterdamp

Slide 28 - Diapositive

Wat is de fase van water
als het 65°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 29 - Quiz

Wat is de fase van water
als het 105°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 30 - Quiz

Het kookpunt
Tijdens het koken:
  • Temperatuur is 100 °C
  • De temperatuur blijft constant
  • Waterdampbellen ontstaan door de hele vloeistof

Het kookpunt is een stofeigenschap

Slide 31 - Diapositive

Verdampen en koken: overeenkomst
Bij allebei is er de
fase-overgang
van vloeibaar
naar gasvormig

Slide 32 - Diapositive

Verdampen en koken: verschillen
Verdampen:
  • Gebeurt alleen aan het oppervlak
  • Kan tussen het smelt- en kookpunt  plaatsvinden
  • Water kan dus verdampen tussen 0 en 100 °C!

Koken:
  • Kan alleen bij het kookpunt!

Slide 33 - Diapositive

Smeltpunt en kookpunt
  • Onder het smeltpunt =
    vaste fase
  • Tussen smelt- en kookpunt = vloeibare fase
  • Boven het kookpunt = gasvormige fase


Slide 34 - Diapositive

Laten we eens even samen kijken...

Tussen welke 
temperaturen is
alcohol een gas en
water vloeibaar ?

Slide 35 - Diapositive

Bekijk de grafiek hiernaast goed. Wat is het stolpunt van deze stof?
A
400 graden Celsius
B
250 graden Celsius
C
100 graden Celsius
D
Kun je niet zeggen

Slide 36 - Quiz

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C.
Welke fase heeft kwik als het 30 °C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 37 - Quiz

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C. Bij welke temperatuur is kwik een gas?
A
-40°C
B
-38°C
C
356°C
D
358°C

Slide 38 - Quiz

Aluminium heeft een smeltpunt van 660 °C en een kookpunt van 2467 °C.
Welke fase heeft aluminium bij 100 °C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Vidéo

Hoe goed denk je dat je de stof van
'H3 Water' nu begrijpt?
A
Heel goed
B
Goed
C
Redelijk
D
Niet goed

Slide 41 - Quiz