samenkomende les

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

moleculen
Scheikundige hebben ontdekt dat stoffen uit hele kleine deeltjes bestaan. We noemen dit moleculen.

Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen.


Slide 3 - Diapositive

deeltjesmodel
we kunnen niet aan de molecuul zien hoe een stof zich gedraagt maar wel via een bepaald model

we observeren dan hoe een stof reageert

Slide 4 - Diapositive

vaste stof
in een vaste stof houden de moleculen elkaar stevig vast. 

ze bewegen een beetje maar komen niet van hun plaats. 

de kracht waarmee de moleculen elkaar aantrekken is groot. een vaste stof is daarom sterk.

Slide 5 - Diapositive

vloeistof
de moleculen zitten niet zo aan elkaar vast als bij een vaste stof. 

ze bewegen langs en door elkaar heen.

als je vloeistof in een glas hebt is de bovenste laag glad dit noem je de vloeistof-spiegel

Slide 6 - Diapositive

gas
in een gas bewegen de moleculen zich vrij rond. 
ze gaan alle kanten op.

ze trekken ook niet meer aan elkaar.

Slide 7 - Diapositive

chemische reactie
bij een fase overgang veranderen de moleculen niet dit gebeurt wel bij een chemische reactie. 

bij een chemische reactie begin je met je beginstoffen en eindig je met je reactieproducten.

we zetten beginstoffen voor de pijl en reactieproducten na de pijl
beginstoffen --> reactieproducten

Slide 8 - Diapositive

reactieschema
stel je kijkt naar de reactie van aardgas met zuurstof (verbranding) kan je de volgende reactie schema opstellen

aardgas + zuurstof = water + koolstofdioxide

aardgas en zuurstof zijn de beginstoffen
water en koolstofdioxide zijn de reactieproducten

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

gas
bij een gas bewegen de moleculen alle kanten op.

als gas in een afgesloten ruimte zitten dan ontstaat er een constante druk.

Slide 11 - Diapositive

tempratuur en gas
hoe hoger de tempratuur wordt hoe sneller de moleculen bewegen.

de druk neemt dus toe. 


Slide 12 - Diapositive

absolute nulpunt
hoe lager de tempratuur hoe minder snel de moleculen bewegen.

als je ver genoeg afkoelt dan staan zelfs de moleculen helemaal stil dit is het absolute nulpunt.

absolute nulpunt= -273 graden

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

kelvin
in de natuurkunde hebben we naast Celsius ook een andere tempratuurschaal.

in de kelvinschaal is het absolute nulpunt 0 kelvin 

0 kelvin = -273 graden
273 kelvin = 0 graden

Slide 15 - Diapositive

stoffen gebruiken
in het dagelijkse leven gebruik je veel stoffen.

Veel stoffen vindt je in de natuur maar dit is vaak niet puur die stof maar dit zijn mengsels

Slide 16 - Diapositive

stoffen scheiden: indampen
Als je een stof wilt scheiden kan je de scheiding techniek indampen gebruiken.

Je verhit de oplossing zodat het oplosmiddel verdwijnt. Je houdt de vaste stof over.

Slide 17 - Diapositive

stoffen scheiden: filteren
Bij filteren laat je een oplossing door een filter lopen.

De vaste bestanddelen blijven achter en de vloeistof loopt door het filter heen.

Slide 18 - Diapositive

stoffen scheiden: extraheren
bij extraheren doe je water op een vaste stof en lossen hierin bepaalde stoffen over.


sommige vaste stoffen blijven achter.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

bouwen
er bestaan heel veel zuivere stoffen. De moleculen zijn opgebouwd uit atomen. 

De atomen noemen wij dan ook de bouwstenen van moleculen genoemd

Slide 23 - Diapositive

stoffen ontleden
moleculen zijn opgebouwd uit meerdere atomen. 

Bij ontleden van water worden watermoleculen kapot gemaakt. Je ziet dat water opgebouwd is uit waterstof en zuurstof

Slide 24 - Diapositive

elementen
waterstof en zuurstof zijn allebei elementen. (Elementen heb je geleerd voor je SO)

je kan elementen niet verder ontleden. Dit is de puurste vorm die er is.

Slide 25 - Diapositive

bouw van een atoom
als we kijken naar de bouw van een atoom dachten we dat het niet kleiner kon. 

Maar in de kern zitten protonen en neutronen en hierom heen bewegen elektronen. 

Slide 26 - Diapositive

protonen

een proton heeft een heel erg kleine massa. 
massa: 1,673*10^-27 KG
(dit betekend dat 1,673 gedeeld door een miljard keer een miljard keer een miljard)

een proton heeft een kleine positieve lading

Slide 27 - Diapositive

neutronen
neutronen vormen samen met de protonen de kern van een atoom.
De neutron weegt hetzelfde als een proton. 

De neutron heeft geen lading en daarom neutraal.

voor elke proton in de kern is een neutron behalve bij waterstof deze heeft alleen maar 1 proton

Slide 28 - Diapositive

elektronen
een elektron is een negatief geladen deeltje de massa van een elektron is nog kleiner da een proton/neutron namelijk 1800 keer zo klein. 

de lading van een elektron is evengroot maar tegenovergesteld van een proton. 

dus 2 positief geladen protonen horen 2 negatief geladen elektronen bij. De stoten elkaar af. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

isotopen
de atomen van een element hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in hun kern. 

het aantal neutronen kan wel verschillen in een kern van een element. We zeggen dan dat dit isotopen zijn. 

voorbeeld:
koper-63 (29 protonen en 34 neutronen) en koper-65 (29 protonen en 36 neutronen)

Slide 31 - Diapositive