Werkwoorden & Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoorden

PTA -mavo 3
Werkwoorden
& Bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

PTA -mavo 3
Werkwoorden
& Bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden

Slide 1 - Diapositive

LET OP 
De werkwoorden moeten in de tegenwoordige tijd worden gezet, tenzij je uit het zinsverband kunt opmaken dat ze in een andere tijd moeten. 

Slide 2 - Diapositive

Wie (bieden) ..... er nou meer dan honderd euro voor dat beeld?

Slide 3 - Question ouverte

De (trainen) ..... voetballer werd gisteren van het veld gestuurd.

Slide 4 - Question ouverte

Die glazenwasser (houden) ..... wel verdacht veel van koffie.

Slide 5 - Question ouverte

Die dronken man (zwalken) ..... gisterenavond van links naar rechts.

Slide 6 - Question ouverte

Mijn moeder heeft de (bakken) ..... taart net uit de oven gehaald.

Slide 7 - Question ouverte

De (vergroten) ..... foto hangt in de woonkamer van mijn oma en opa.

Slide 8 - Question ouverte

De door het kind (pletten) .... slak bewoog niet meer

Slide 9 - Question ouverte

Die hockeyspelers heeft nog nooit (golfen) .....

Slide 10 - Question ouverte

Vroeger (slissen) ..... hij veel vanwege zijn beugel.

Slide 11 - Question ouverte

Op die hete middag (smachten) .... hij naar een koud glas cola.

Slide 12 - Question ouverte

De post werd vandaag alweer te laat (bezorgen) .....

Slide 13 - Question ouverte

Mijn overgrootmoeder (worden) ..... volgende week eenennegentig.

Slide 14 - Question ouverte

De (stelen) .... fiets is nooit meer teruggevonden

Slide 15 - Question ouverte

De (opspatten) .... olie bezorgde haar een paar flinke brandblaren.

Slide 16 - Question ouverte

Het schaap (blaten) ..... gisteren de hele dag.

Slide 17 - Question ouverte

Het (verven) ..... bankje vond ik bij het grof vuil.

Slide 18 - Question ouverte

Het huis is door de brand volledig (verwoesten) .....

Slide 19 - Question ouverte

Je (verblijden) .... me gisteren met die grote bos bloemen.

Slide 20 - Question ouverte

De (besmetten) .... koe overleeft het waarschijnlijk niet.

Slide 21 - Question ouverte

Ik heb via mijn werk een fiets (leasen) .....

Slide 22 - Question ouverte

Heb je dat bestand nog (saven) ....?

Slide 23 - Question ouverte

Jij (melden) ..... je na de les bij de directeur.

Slide 24 - Question ouverte

Het (deleten) ..... bestand was onherroepelijk verdwenen.

Slide 25 - Question ouverte

Die oude man heeft vroeger veel (reizen) .....

Slide 26 - Question ouverte

De verkenner bespiedt voor de (inzetten)..... aanval het dorp dag en nacht.

Slide 27 - Question ouverte