Frans inval piusx
1 / 22
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Hoe zeg je tot ziens
in het Frans?
in het Frans?
A
Bonjour!
B
Ciao!
C
Holala!
D
Au revoir!
Slide 4 - Quiz
vertaal "Et toi, ça va?"
A
En met jou, hoe gaat het?
B
Met mij ook goed.
Slide 5 - Quiz
Hoe bedank je iemand in het Frans?
A
bonjour
B
au revoir
C
merci
D
voilà
Slide 6 - Quiz
Bonjour!
A
Tot ziens!
B
Hallo!
C
Een beetje
D
Hoe gaat het!
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Diapositive
negentien
A
dix-neuf
B
neuf
C
quinze
D
huit
Slide 11 - Quiz
Wat betekent "tu as"?
A
zij hebben
B
hij heeft
C
jij hebt
D
ik heb
Slide 12 - Quiz
Ma soeur betekent
A
Mijn moeder
B
Mijn broer
C
Mijn zus
D
Mijn nicht
Slide 13 - Quiz
Le chien
A
Kat
B
Hond
Slide 14 - Quiz
3
A
deux
B
trois
C
sept
D
neuf
Slide 15 - Quiz
neuf
A
4
B
9
C
7
D
12
Slide 16 - Quiz
Als je jarig bent, krijg je een ...
Je huiswerk maak je aan je ...
Sap van sinaasappels noem je ...
Vogels houd je in een ...
Als je op reis gaat, heten je spullen ...
bagage
jus d'orange
volière
bureau
plafond
cadeau
garage
Slide 17 - Question de remorquage
Mon cousin a quatorze ans.
Quatorze =
Quatorze =
A
12
B
13
C
14
D
15
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Sleep de Franse namen van de week naar de juiste vertaling!
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Lundi
Mardi
Mercredi
Jeudi
Vendredi
Samedi
Dimanche
Slide 21 - Question de remorquage
sept
dix
quatre
six
un
neuf
cinq
huit
deux
trois
quinze
onze
quatorze
vingt-trois
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
douze
seize
vingt
vingt-deux
cinquante-cinq
soixante
treize
1
2
3
5
4
6
7
8
9
10
11
17
16
18
20
12
22
13
14
15
19
55
60
Les nombres
