Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Kapitel 9 Einkaufen
Slide 1 - Diapositive
Wo hast du deine Hausaufgaben gemacht?
A
im Buch
B
online
Slide 2 - Quiz
Taschengeld
Slide 3 - Diapositive
Wie viel Taschengeld bekommst du pro Monat?
Slide 4 - Sondage
Was kaufst du von deinem Taschengeld?
Slide 5 - Carte mentale
Gibst du es sofort aus oder sparst du auch?
ich spare ein bisschen, das andere gebe ich aus
ich gebe es gleich aus
ich spare für etwas großes
sparen, was ist das?
Slide 6 - Sondage
Hast du auch einen Nebenjob?
ja
nein
nein, aber ich möchte schnell einen haben
Slide 7 - Sondage
Bekommst du auch Kleidunggeld?
nein
ja
Slide 8 - Sondage
Taschengeld
Hier siehst du wie viel Geld pro Alter empfohlen wird.
Slide 9 - Diapositive
We gaan kijken naar een video over Taschengeld
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
00:16
Wat is er gebeurd met het zakgeld van Duitse jongeren de laatste jaren?
A
het is meer geworden
B
het is minder geworden
Slide 12 - Quiz
00:45
Hoeveel geld krijgen de jongeren gemiddeld minder?
A
1
B
2
C
4
D
5
Slide 13 - Quiz
01:21
Het geld van het meisje komt op haar 'Konto' terecht. Wat betekent 'Konto'?
A
kont
B
bankrekening
C
bureau
D
portemonnee
Slide 14 - Quiz
01:48
Wat is het gevaar als ouders minder zakgeld geven maar wel allerlei andere dingen voor hun kinderen kopen?
A
kinderen worden lui
B
kinderen denken dat ze alles kunnen krijgen
C
kinderen hebben een slechter beeld vd waarde van geld
D
kinderen leren niet goed met hun geld omgaan
Slide 15 - Quiz
02:06
Deze mevrouw geeft als voorbeeld Handy, Netflix und Kinobesuch. Wat betekent 'Kino'?
A
dierentuin
B
snoepwinkel
C
lasergamen
D
bioscoop
Slide 16 - Quiz
02:38
Krijg jij meer zakgeld als je goede cijfers haalt?
ja
nein
ab und zu
Slide 17 - Sondage
02:59
Waarom is het belangrijk om zakgeld contant te krijgen (bargeld) en niet via de bankrekening (Konto)?
Slide 18 - Question ouverte
In elke zin ontbreekt een woord.
Sleep het juiste woord naar de juiste zin.
Nein, ich arbeite nicht, aber ich bekomme _____________ .
_______ Taschengeld bekommst du?
Ich bekomme 56 Euro pro ______ .
Ist das auch für _______ und Jacken?
Nein, nur für _________ .
Monat
Kleidung
Taschengeld
Wieviel
Schuhe
Slide 19 - Question de remorquage
Hausaufgaben
Machen Aufgabe 13, 14, 16 (Seite 112)
Slide 20 - Diapositive
Taschengeld
Du lernst über Taschengeld und Geld verdienen. Was kaufst du von deinem Taschengeld? Gibst du es sofort aus, oder sparst du auch? Welchen Zweck haben Taschengeld und einen Nebenjob?