Donderdag 16 November 2023

Vandaag
- Wat doe jij in het weekend?
- Geen of Niet
- Pauze
- Op vakantie
- Woordenspel

                                                                          




1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vandaag
- Wat doe jij in het weekend?
- Geen of Niet
- Pauze
- Op vakantie
- Woordenspel

                                                                          




Slide 1 - Diapositive

Wat doe je in het weekend?

Slide 2 - Diapositive

Wat is een vrije tijd?
Vrije tijd is de tijd die je hebt buiten je school of werk of andere verplichtingen. Bijvoorbeeld in het weekend!

Mensen zijn in hun vrije tijd vaak bezig met ontspannen, hobby's, of leuke uitstapjes.

Slide 3 - Diapositive

Wat doe je in jouw
'vrije tijd'

Slide 4 - Carte mentale

ALS
In je vrije tijd doe je verschillende dingen. Geef antwoord op de vragen:

Wat doe je als het mooi weer is? 
Als het mooi weer is, dan ga ik naar buiten
Let op: dan ga ik>>> eerst het werkwoord!!!!

Slide 5 - Diapositive

Wat doe je in het weekend?
Als het weekend is,

Slide 6 - Question ouverte

Wat doe je als het regent?
Als het regent,

Slide 7 - Question ouverte

Wat doe je als je klaar bent met school?
Als ik klaar ben met school,

Slide 8 - Question ouverte

Wat doe je als je ziek bent?
Als ik ziek ben,

Slide 9 - Question ouverte

Geen of Niet

Slide 10 - Diapositive

De ontkenning

Slide 11 - Diapositive

Welke twee woorden kun je gebruiken om een zin negatief te maken?

Slide 12 - Question ouverte

De ontkenning
* Negatief
* Niet/geen


Wiaam drinkt geen water.
Mijn broer werkt niet.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Geen of Niet
kijk naar de video

Slide 24 - Diapositive

Vul de juiste ontkenning in:

Ik ben ... kabouter.
A
geen
B
niet

Slide 25 - Quiz

Vul de juiste ontkenning in:

Ik lust ... pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 26 - Quiz

Vul de juiste ontkenning in:

Ik hou ... van pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 27 - Quiz

Vul de juiste ontkenning in:

Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.
A
geen
B
niet

Slide 28 - Quiz

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Ga je op vakantie?

Slide 29 - Question ouverte

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je een huisdier?

Slide 30 - Question ouverte

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Vind je hardlopen leuk?

Slide 31 - Question ouverte

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je dansles?

Slide 32 - Question ouverte

Schrijf de regel in je eigen woorden op: wanneer gebruik je 'niet' en wanneer 'geen'?

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Lien

Op vakantie
Kijk naar de video

Slide 38 - Diapositive

Schrijf een korte tekst over jouw vakantie.

Slide 39 - Question ouverte

Tik-tak, tik-tak
Je pakt een kaartje. Je beschrijft zo snel mogelijk het woord dat op het kaartje staat.  

De andere leerlingen moeten het woord raden. 
Let op de bom gaat af in 4 minuten!

Slide 40 - Diapositive

Wie is het?
Omschrijf de persoon voor een andere leerling. De andere leerling moet raden welk persoon de ander bedoelt. 

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive