Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
AGENDA
Voorkennis
Doelen van de les
Uitleg
Oefenen
Afsluiten
Slide 1 - Diapositive
Voorkennis
Na deze les kun je:
uitleggen waardoor we verschillende behoeften hebben
uitleggen hoe we beïnvloed worden bij onze keuzes
het verschil uitleggen tussen commerciële en ideële reclame
voorbeelden noemen van reclamemedia
Slide 2 - Diapositive
Met procenten een getal berekenen
Je inkomen is €800 per maand. Daarvan moet je 22% betalen aan huur. Welk bedrag betaal je per maand aan huur?
€ 800 : 100 = € 8 x 22 = € 176
%
100
1
22
Getal
€ 800
€ 8
€ 176
: 100
x 22
Slide 3 - Diapositive
Rekenen met procenten
Hoe bereken je met procenten een getal?
Maak van de vraag een som
Maak van het percentage een decimaal getal = percentage ÷ 100
Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Doelen van deze les
Na deze les weet je:
Hoe consumentenorganisaties je kunnen helpen
Wat een vergelijkend warenonderzoek is
Dat je recht hebt op een deugdelijk product
Wat garantie is
Slide 6 - Diapositive
Rekenen met procenten
Op een laptop van € 1.200,- krijg je 7,5% korting. Hoeveel euro korting krijg je?
Maak van de vraag een som: 7,5% van 1.200 is ...
Maak van het percentage een decimaal getal = percentage ÷ 100: 7,5 ÷ 100 = 0,075
Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal: 0,075 x 1.200 = € 90
Slide 7 - Diapositive
Rekenen met procenten
Op een spijkerbroek van € 70 krijg je 5% korting. Hoeveel euro korting is dat?
Maak van de vraag een som: 5% van 70 is ...
Maak van het percentage een decimaal getal = percentage ÷ 100: 5 ÷ 100 = 0,05
Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal: 0,05 x 70 = € 3,50
Slide 8 - Diapositive
0
Slide 9 - Vidéo
OEFENEN
Maak uit je boek van paragraaf 1.2 de vragen 19, 20, 21, 22, 24, 25 en 26
Dit is ook het huiswerk!
Slide 10 - Diapositive
Afsluiting
Na deze les kun je:
uitleggen waardoor we verschillende behoeften hebben
uitleggen hoe we beïnvloed worden bij onze keuzes
het verschil uitleggen tussen commerciële en ideële reclame
voorbeelden noemen van reclamemedia
Slide 11 - Diapositive
Afsluiting
met een percentage een getal uitrekenen
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de consument.
Slide 14 - Diapositive
Vergelijkend warenonderzoek
Een vergelijkend warenonderzoek is een test van een aantal soortgelijke producten.
De producten worden vergeleken op bijvoorbeeld gebruiksgemak, kwaliteit, energieverbruik, veiligheid en prijs.
Slide 15 - Diapositive
Vergelijkend warenonderzoek
Slide 16 - Diapositive
Prijs per standaardgewicht
Producten verschillen in prijs en gewicht. Om de prijzen goed te vergelijken, moet je alle prijzen omrekenen naar hetzelfde gewicht.
Slide 17 - Diapositive
Verschil garantie deugdelijk product
Deugdelijk product
Garantie
Slide 18 - Diapositive
Verschil garantie deugdelijk product
Deugdelijk product
Garantie
Slide 19 - Diapositive
Aan het werk!
Maken opdrachten:
29, 31, 32, 34, 35, 36, 38, 39 en 40
Slide 20 - Diapositive
Wat heb je onthouden?
Slide 21 - Diapositive
Consumentenorganisaties
A
geven je uitleg over je rechten
B
proberen veel producten te verkopen
C
zijn er voor bedrijven als AH en Jumbo
D
testen geen producten
Slide 22 - Quiz
We hebben het gehad over consumentenorganisaties. Wat doen deze organisaties?
A
Die komen op voor de producent.
B
Die komen op voor de fabrikanten.
C
Die komen op voor de belangen van de overheid.
D
Die komen op voor de belangen van de consument.
Slide 23 - Quiz
Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?
A
ANWB
B
Vereniging Eigen Huis
C
IKEA
D
Consumentenbond
Slide 24 - Quiz
EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK IS EEN ONDERZOEK NAAR:
A
VERSCHILLENDE PRODUCTEN
B
DEZELFDE SOORT PRODUCTEN
Slide 25 - Quiz
Je hebt 3 maanden een nieuwe telefoon. Maar sinds deze week laadt hij niet goed meer op. Je kan hier niks aan doen. Heb je garantie?
A
Ja, want je hebt hem net
B
Ja, want hij is stuk en het komt doordat het product niet deugdelijk is.
C
Nee, het is gewoon slijtage
D
Nee, je hebt geen garantie op een telefoon
Slide 26 - Quiz
De NVWA controleert of iedereen zich aan de .............. houdt. Welk begrip mist?
A
warenwet
B
garantie
C
(vergelijkend) warenonderzoek
Slide 27 - Quiz
Jij hebt een nieuwe telefoon gekocht. Je bent er zo blij mee, dat je zelfs op de wc aan het appen bent. Nu gebeurt het ergste wat je kan overkomen... Hij valt in de wc. Heb je nog garantie?
A
Ja, want ik heb hem net
B
Ja, want het was een ongeluk
C
Nee, het was mijn fout
D
Nee, je hebt geen garantie op een telefoon.
Slide 28 - Quiz
In welke geval heb je recht op garantie?
A
het krop sla van de supermarkt is na een week bruin geworden
B
je nieuwe Playstation wil niet meer aan
C
je wil je PS2 laten repareren
D
je fiets heeft een lekke band
Slide 29 - Quiz
Jij koopt in de winkel bedorven voedsel. Met welke regel is dat in strijd?
A
Deugdelijk product
B
Garantie
C
Warenwet
Slide 30 - Quiz
Samenvatting
wat is een consumentenorganisatie
wat is een vergelijkend warenonderzoek en hoe kan je prijzen vergelijken