Groep 8 3.2 samengestelde zinnen, vaste voorzetsels, trema, bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Taal groen, harde kaft 3.2
- blz. 84-85 lees 'Beren in de Pyreneeën
- Leer de themawoorden op blz 85 en maak daarna op
- blz 86-87 nr 1 en 2


1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Taal groen, harde kaft 3.2
- blz. 84-85 lees 'Beren in de Pyreneeën
- Leer de themawoorden op blz 85 en maak daarna op
- blz 86-87 nr 1 en 2


Slide 1 - Diapositive

Taal groen, harde kaft 3.2
neem blz 88-89 over samengestelde zinnen voor je en ga naar de volgende slide met uitleg hierover. Bekijk de video goed voor je naar de volgende slide gaat.


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Taal groen, harde kaft 3.2
Dus een zin kan zijn:

- hoofdzin: de persoonsvorm (is een werkwoord!!) is bijna altijd het eerste of tweede woord & de persoonsvorm en het onderwerp staan naast elkaar

-bijzin: persoonsvorm (dus een werkwoord) staat achteraan OF bijna achteraan & tussen de persoonsvorm en onderwerp KAN er een ander zinsdeel staan.

Nu kan je de opdrachten op blz. 88-89: samengestelde zinnen maken: maak nr 1 en 2


Slide 4 - Diapositive

Taal groen, harde kaft 3.2
Neem nu blz 90-91: vaste voorzetsels voor je. 
Kijk naar de video op de volgende slide

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Taal, groen harde kaft
blz 90-91: vaste voorzetsels; maak nr 1 en 2

Als je daar klaar mee bent, ga je naar je spellingsboek (blauw) op blz. 46-47 (over trema)

Ga dan pas naar de volgende slide met de video.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Spelling blauw
Maak nu de opdrachten op blz. 46 en 47


Slide 9 - Diapositive

Spelling blauw
neem voor je: blz. 48-49 over het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord van andere klankwerkwoorden

Slide 10 - Diapositive

Spelling blauw
soms eindigt het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord van andere-klankwerkwoorden met -en en soms met -e.

Het eindigt op -e als: de laatste letter van het voltooid deelwoord (VD) T of D is. 
ik zoek de hond --> VD: ik heb de hond gezochT --> bijvoeglijk gebruikt VD: de gezochte hond
ik vraag jou iets --> VD: ik heb jou iets gevraagD: het gevraagde boek

Het eindigt op -en als: het voltooid deelwoord (VD) al op -en eindigt.
Ik schrijf iets--> VD: ik heb iets geschrevEN --> bijvoeglijk gebruikt VD: het geschrevEN boek
Ik verlies iets-> VD: ik heb iets verlorenEN --> bijvoeglijk gebruikt VD: het verlorEN boek




Slide 11 - Diapositive

Spelling blauw
Maak nu de opdrachten op blz. 46 en 47


Slide 12 - Diapositive