Wisselkoers berekenen als een pro (opdrachtenblad 4.5)

Wisselkoers berekenen als een pro
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wisselkoers berekenen als een pro

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je een wisselkoers berekenen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al van wisselkoers?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn wisselkoersen?
Wisselkoersen zijn de prijzen die de ene valuta heeft in vergelijking met een andere valuta.

Slide 4 - Diapositive

Vraag de studenten om voorbeelden te noemen van verschillende valuta's.
Waarom zijn wisselkoersen belangrijk?
Wisselkoersen zijn belangrijk voor internationale handel en reizen.

Wisselkoersen worden gebruikt om geld om te wisselen voor reizen en internationale handel.

Slide 5 - Diapositive

Vraag de studenten om voorbeelden te geven van situaties waarin ze wisselkoersen nodig hebben.
Hoe worden wisselkoersen beïnvloed?
Wisselkoersen worden beïnvloed door economische factoren zoals inflatie, rentetarieven en handelsbalans.

Slide 6 - Diapositive

Vraag de studenten om voorbeelden te geven van situaties waarin deze factoren de wisselkoersen kunnen beïnvloeden.
Wat is het effect van de wisselkoers op onze import en export
Stel de wisselkoer is  €1 = $1,50.
We importen een fiets vanuit de VS die $150 dollar kost. We moeten hier dan  €100 euro voor betalen. 

Nu is de euro minder waard geworden. De nieuwe wisselkoers is  €1 = $1,30.

Voor diezelfde fiets moeten we nu geen  €100 euro, maar 115,38 euro betalen. Importeren is dus duurder geworden. Exporteren naar de VS is goedkoper geworden. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je een wisselkoers?
Om een wisselkoers te berekenen, maak je een verhoudingstabel met daarin de 2 munteenheden. 



Slide 8 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een wisselkoersberekening en vraag de studenten om het zelf te proberen met een andere set van valuta's.
Oefenen
Voorbeeld: €1 = $1,20

1. Je wilt 300 dollar meenemen op vakantie. Hoeveel euro moet je dan inwisselen.

2. Je komt terug van vakantie en hebt nog 50 dollar over. Hoeveel euro is dat?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Voorbeeld: €1 = $1,20
1. Je wilt 300 dollar meenemen op vakantie. Hoeveel euro moet je dan inwisselen.
1 : 1,20 x 300 = 250 euro 
2. Je krijgt van je ouders een extra zakcentje voor op vakantie. Namelijk 50 euro. Hoeveel dollar is dat?
1,20 : 1 x 50 = 60 dollar

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Laten we oefenen met het berekenen van wisselkoersen!

Slide 11 - Diapositive

Geef de studenten enkele oefenproblemen en controleer hun antwoorden als een klas.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.