Lesson 2 (2) LRN

Today
  1. StudyGo
  2. Rewind
  3. Homework check
  4. Grammar: could / couldn't & have to
  5. (home)Work!
  6. Looking back!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Today
  1. StudyGo
  2. Rewind
  3. Homework check
  4. Grammar: could / couldn't & have to
  5. (home)Work!
  6. Looking back!

Slide 1 - Diapositive


1. Je (her)kent twee vormen van could(n't)
2.  Je weet waarom en hoe je have to moet gebruiken.
3. Je hebt kennis gemaakt met de phrases van lesson 2.
4. Je hebt geoefend met de phrases

Slide 2 - Diapositive

timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Het leren van woorden en zinnen:
Wat is er ook alweer super belangrijk als je woordjes en zinnen gaat leren?

Slide 5 - Question ouverte

2. Homework check

Homework was:
  • exc. 14 t/m 19 (p.103 t/m p.107)
    LET OP!: markeer bij opdracht 16 de zinnen uit de
    tekst waardoor je het antwoord weet. 
  • Unit 3, lesson 1: practise more (online)
Please, open p.105 (WB)

Check together:
exc. 16/17/19

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent 'couldn't' in deze zin?:


Jimmy couldn't score in his last match.

Slide 8 - Diapositive

Wat betekent 'could' in deze zin?:


He could try harder next time. 

Slide 9 - Diapositive

3. Could & couldn't


Jimmy couldn't score in his last match.





He could try harder next time.
Betekenis 1:
kon niet (scoren)
verleden tijd van 'kunnen'
Betekenis 2:

zou kunnen (proberen)
geven van advies
Pak je aantekeningenschrift en neem over:

Slide 10 - Diapositive

Grammar: have to


You have to do your homework.
She has to be on time for her exam.
I have to talk to you. 
Schrijf de volgende zinnen over:

Slide 11 - Diapositive

Wat hebben deze zinnen met elkaar gemeen?

  • You have to do your homework.
  • She has to be on time for her exam.
  • I have to talk to you. 

Slide 12 - Diapositive

Kijk maar:

  • You have to do your homework.
  • She has to be on time for her exam.
  • I have to talk to you. 

Slide 13 - Diapositive



Have to & has to (+ hele werkwoord)

  • Betekenis = moeten
  • Have to of has to? -->
    Kijk naar het onderwerp! 




  • I/you/we/they --> HAVE TO + hele ww
  • he/she/it --> HAS TO + hele ww
Neem over:

Slide 14 - Diapositive

5. (home)work

Open your book, p. 109
--> samen bespreken, exc. 22/23

Monday, December 4th:
Maken:
  • exc. 20 t/m 23  (p.107-p.110)
    --> gebruik voor exc. 22/23 de phrases op p.172
  • Oefenen in ReadTheory
Leren
  • words lesson 1 & 2 (p.170)
  • phrases (p.172)

  • Voor jezelf
  • In stilte
  • Muziek mag.
  • Vragen? Steek je vinger op!
  • Klaar? ReadTheory 

Slide 15 - Diapositive

6. Looking back!
Welke twee betekenissen heeft 'could'?

Slide 16 - Question ouverte