vwo2- C.5-§10- voegwoord



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Doel van de les
Ca. 15 minuten stil lezen
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Jas over de stoel,IPad in de tas
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Doel van de les
Ca. 15 minuten stil lezen
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Jas over de stoel,IPad in de tas

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?




In deze les leer je nevenschikkende plus onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken


Slide 3 - Diapositive

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bekijk de volgende zin:
– Ik eet niet graag een Zeeuwse bolus of een koffiebroodje, want daarvan gaan je vingers plakken.
In deze zin zijn de woorden of en want voegwoorden. 

De achtbaan is genoemd naar Max en Moritz, omdat die bekend zijn uit de literatuur.
In deze zin zijn de woorden en en omdat voegwoorden.






Slide 4 - Diapositive

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Een voegwoord verbindt:
twee woorden: aardrijkskunde of geschiedenis

twee woordgroepen: een nieuwe tentoonstelling en een lezing van Freek Vonk

twee zinnen:
– {Jongeren kijken vrijwel geen televisie}, maar {ze kijken wel filmpjes op TikTok}.
– {(Voordat Sarah naar Spanje emigreerde), heeft ze Spaans geleerd}.

Slide 5 - Diapositive

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Er zijn twee soorten voegwoorden:

Een nevenschikkend voegwoord (ns.vgw) verbindt meestal twee woorden, ( patat of pannenkoeken)
 twee woordgroepen ( geen blauw shirt maar een groen overhemd)of twee hoofdzinnen – {hoofdzin Een tompouce is lekker}, maar {hoofdzin dit gebakje is lastig om te eten} of
 twee bijzinnen:
{hoofdzin Ik hoop (bijzin dat ik in de basis sta) en (bijzin dat ik scoor)}.


Er zijn vijf nevenschikkende voegwoorden
dus, en, maar, of en want.

Slide 6 - Diapositive

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Een onderschikkend voegwoord (os.vgw) verbindt meestal een bijzin met een hoofdzin.
– {hoofdzin Het treinverkeer naar Groningen is vrijdag ontregeld, (bijzin nadat onder het spoor bij Taarlo een bevergang werd ontdekt)}.
– {hoofdzin De directeur spreekt de secretaresse toe, (bijzin omdat ze 25 jaar in dienst is)}.




Onderschikkende voegwoorden zijn onder meer: aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra.

Slide 7 - Diapositive

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag

Slide 9 - Diapositive

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
cursus C-paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. 


Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

vwo2- C.5-§10- voegwoord
Maken:

C.5-§10 Voegwoord
blz. 224
opdr.  1 t/m 5


Alleen opdr. 1 vraag 1 met potlood in je flexboek, de rest komt allemaal in je schrift!

Slide 12 - Diapositive