Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Nederlands Spreken 3F
1.1 Aantrekkelijk spreken
1.2 Een duidelijke opbouw
1.3 Beeld gebruiken
Slide 1 - Diapositive
Waar denk jij aan bij spreken?
Slide 2 - Carte mentale
Hoe vind jij het om te presenteren?
Slide 3 - Sondage
Lesdoel
Weet je:
Welke aspecten horen bij aantrekkelijk spreken.
Hoe een presentatie is opgebouwd.
Hoe je beeld kunt gebruiken in je presentatie.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Zoek de verschillen....
Je krijgt nu twee filmpjes te zien van personen die presenteren. Wat zijn verschillen tussen deze twee presentaties?
Schrijf drie verschillen op.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Vidéo
Wat zijn valkuilen bij presenteren?
Slide 9 - Question ouverte
Houding
- Sta met twee benen op de grond. - Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. - Je armen langs je lichaam. - Rug recht, schouders naar achteren. - Ogen het publiek in.
Slide 10 - Diapositive
Wat is belangrijk aan je houding?
Slide 11 - Carte mentale
In een presentatie gebruik je verbale en
non-verbale communicatie
Slide 12 - Diapositive
Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Spreken en luisteren
C
Met handen en voeten praten
D
Afbeeldingen gebruiken
Slide 13 - Quiz
Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tekens & Symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Van je gezicht aflezen
Slide 14 - Quiz
communicatie
Slide 15 - Diapositive
Er mogen geen stiltes vallen tijdens mijn presentatie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Opbouw presentatie
Inleiding
Middenstuk
Slot
Slide 17 - Diapositive
Opbouw presentatie
Kop /inleiding:
introduceer het onderwerp
stel jezelf voor (indien nodig)
vertel hoe je presentatie is opgebouwd
wanneer is er gelegenheid voor vragen
Slide 18 - Diapositive
Opbouw presentatie
Romp / middenstuk:
Behandel de deelonderwerpen in logische
volgorde
Zorg ervoor dat het publiek de opbouw
kan volgen door te zeggen waar je bent
in je presentatie en door gebruik van
signaalwoorden.
Slide 19 - Diapositive
Opbouw presentatie
Staart/ slot:
Geef een korte samenvatting, conclusie of
refereer aan je introductie
Gebruik een uitsmijter: opvallende uitspraak
of tip.
Bedank het publiek
Slide 20 - Diapositive
Kun je een creatieve opening bedenken?
Slide 21 - Carte mentale
Creatieve opening
Citaat
Quiz
Raadsel
Humor
Anekdote
Bedankje
Een vraag aan je publiek
Enzovoorts...
Slide 22 - Diapositive
Tips voor gebruik PowerPoint
Slide 23 - Diapositive
Houd rekening met.......
Slide 24 - Diapositive
Wie wil er graag een keer oefenen voor de klas?
Slide 25 - Sondage
Wat heb je nog nodig om goed te presenteren?
Slide 26 - Question ouverte
Aan de slag
- Spreken 1.1 opdr. 1 en extra opdr. 1
- Spreken 1.2
opdr. 1
- Spreken 1.3
extra opdracht 1 - Lees de voorbereiding voor het examen door