H2 2kgt

Wat ken je al van H2?
Wat ken/kun je wel en wat moet je nog oefenen???
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat ken je al van H2?
Wat ken/kun je wel en wat moet je nog oefenen???

Slide 1 - Diapositive


Elmar en Suzanne berekenen hun inkomsten per week.
Elmar: inkomsten = 5 + 5×t
Suzanne: inkomsten = 13 + 3×t
Wie heeft een hoger uur loon?
1
A
Elmar
B
Suzanne

Slide 2 - Quiz


Elmar en Suzanne berekenen hun inkomsten per week.
Elmar: inkomsten = 5 + 5×t
Suzanne: inkomsten = 13 + 3×t
Bij hoeveel uren werken verdienen ze evenveel?
2
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 3 - Quiz


Elmar en Suzanne berekenen hun inkomsten.
Elmar: inkomsten = 5 + 5t
Suzanne: inkomsten = 13 + 3t
Hoeveel verdienen ze op het moment dat ze evenveel verdienen?
3
A
€5
B
€12
C
€20
D
€25

Slide 4 - Quiz


Elmar en Suzanne berekenen hun inkomsten.
Elmar: inkomsten = 5 + 5×t
Suzanne: inkomsten = 13 + 3×t
Elmar verdient €47,50 euro. Welke vergelijking hoort hierbij?
4
A
5+47,50×t=inkomsten
B
47,50=5+5×t
C
inkomsten=47,50+5×t
D
5+5×t=47,50

Slide 5 - Quiz


De inkomsten van Elmar kun je berekenen met de formule:
 inkomsten = 5 + 5×t(uren)
Elmar verdient €47,50 euro. Hoeveel uren heeft Elmar gewerkt?
5

Slide 6 - Question ouverte


De inkomsten van Suzanne kun je berekenen met de formule:
 inkomsten = 13 + 3×t(uren)
Suzanne verdient €64 euro. Hoeveel uren heeft Suzanne gewerkt?
6

Slide 7 - Question ouverte


Je kunt een vergelijking ook met een vast stappenplan oplossen.
Hoe heet deze methode. 

2b + 6 = 26
       -6 -6
2b        = 20
:2             :2
b          = 10
7
A
wat je links doet, doe je rechts
B
balansmethode
C
weegschaal gebruiken
D
+/- bij stap 1 en : bij stap 2

Slide 8 - Quiz


Je kunt een vergelijking ook met een vast stappenplan oplossen.
Hoe heet deze methode. 

2b + 6 = 26
                26 - 6 = 20       
                               20 : 2 = 10
b= 10
8
A
verschilmethode
B
terugrekenmethode
C
weegschaal gebruiken
D
+/- bij stap 1 en : bij stap 2

Slide 9 - Quiz


Los de vergelijking op met de balans of verschilmethode
    11k + 14 = 25

9

Slide 10 - Question ouverte


Los de vergelijking op met de balans of verschilmethode
   6p + 3 = 15

10

Slide 11 - Question ouverte


11
Maak de formule bij de grafiek hiernaast. 

Slide 12 - Question ouverte


Sofie leent geld van haar moeder. Ze betaalt elke maand een deel terug. 
Maak de formule bij de situatie van Sofie. Zie de grafiek. 
12

Slide 13 - Question ouverte


13
Een bad van 180 liter loopt leeg.
Na 12 minuten is het bad leeg.
Welke formule hoort bij deze grafiek?

Slide 14 - Question ouverte


Van een kaars is de lengte gemeten.
De tijd in uren is hoeveel uur de kaars gebrand heeft en hoe lang de kaars dan nog is.
Stel de formule op bij de lengte van deze kaars.
14

Slide 15 - Question ouverte


In de tabel zie je de kosten bij Supertax.
a  Stel de formule op van de kosten bij Supertax.
b  Wat kost een rit van 64 km bij Supertax?
15

Slide 16 - Question ouverte

Einde

Slide 17 - Diapositive