Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Lesdoel:
Ik kan eenvoudige cirkeldiagrammen aflezen.
Slide 1 - Diapositive
Wat is een cirkeldiagram?
Een cirkeldiagram wordt gebruikt om percentages mee weer te geven.
Hiernaast is te zien hoe vaak een bepaald vervoermiddel wordt gebruikt.
Elk kort streepje is 1 %, elk lang streepje is 5 %.
Slide 2 - Diapositive
Wat is een legenda?
Bij een cirkeldiagram hoort ook een legenda. Dat is een uitleg van de verschillende kleuren die terugkomen in een diagram. In dit geval zijn het de vervoersmiddelen: auto, bus, lopend en fiets.
Slide 3 - Diapositive
Hoe zit het ook alweer?
De hele cirkel is gelijk aan 100%, want ‘100% is alles’.
Een halve cirkel is de helft van 100%, dus 50%.
Een kwart cirkel is dan 25%.
Slide 4 - Diapositive
Cirkeldiagram aflezen
Hoeveel procent gaat lopend?
Kijk goed naar de streepjes. Er zijn 20 kleine streepjes. 20% gaat dus lopend.
Hoeveel gaan er met de bus?
10 kleine streepjes; dus 10 % gaat met de bus.
Slide 5 - Diapositive
Een ander voorbeeld
De cirkeldiagram laat het percentage van verkocht fruit van een bepaalde soort zien.
Zoals je nu weet: elk kort streepje is 1 %, elk lang streepje is 5 %.
Slide 6 - Diapositive
Hoeveel procent peren is er verkocht? (vergeet het % teken niet)
Slide 7 - Question ouverte
Hoeveel procent bananen is verkocht? (vergeet het % teken niet)
Slide 8 - Question ouverte
Als er in totaal 200 stuks fruit is verkocht, hoeveel peren zijn er dan verkocht?
50% van het verkochte fruit zijn peren. 50 % is de helft. Dus er zijn 100 peren verkocht, want de helft van 200 is 100.
Slide 9 - Diapositive
Kijk naar vorige cirkeldiagram. Hoeveel appels zijn er verkocht als er in totaal 200 stuks fruit is verkocht?
A
200
B
2
C
20
D
50
Slide 10 - Quiz
Aan de slag!
Maak som 0, 1 en 2 van Les 2.
Ben je klaar? Maak 10 uit de + en 10 opgaven van een M7 rekendoel.
(Let op: je maakt nu niet 10 in je werkpakket, maar kies een M7 doel uit waar je mee wil oefenen. Het is niet handig om een doel te kiezen waar je al heel goed in bent.)