Paragraaf 2.3 Waarom zou je lenen?

Week 45 
Pincode Hoofdstuk 2. Jij en je geld
  1. Pinpas of portemonnee?
  2. Waarom zou je sparen?
  3. Waarom zou je lenen?
  4. Verzekeren, hoezo?
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Week 45 
Pincode Hoofdstuk 2. Jij en je geld
  1. Pinpas of portemonnee?
  2. Waarom zou je sparen?
  3. Waarom zou je lenen?
  4. Verzekeren, hoezo?

Slide 1 - Diapositive

Opgave 22 (sparen)
Je wilt € 2.500 op een spaarrekening zetten. Op internet vind je de onderstaande informatie. Je twijfelt tussen Internetsparen en Extrasparen.

a. Bereken het rentebedrag dat je na een jaar krijgt:
  • Internetsparen: rentepercentage = 1,4%
  • rentebedrag = 1,4 ÷ 100 × € 2.500 = € 35
  • Extrasparen: rentepercentage = 1,2% rente + 1% bonus = 2,2% 
  • rentebedrag = 2,2 ÷ 100 × € 2.500 = € 55
b. Wanneer wordt het aantrekkelijk om te kiezen voor Extrasparen?
  • Als je spaartegoed € 20.000 of meer is èn het spaarbedrag het hele jaar gelijk blijft of stijgt.
c. Wat betekent volgens jou: ‘Uw spaarbedrag is vrij opneembaar’?
  • Dat betekent dat je je geld altijd mag opnemen zonder beperkingen of extra kosten.
d. Verklaar waarom de bank een hoger rentepercentage biedt als het spaarbedrag hoger is.
  • Daarmee probeert de bank mensen over te halen meer te sparen, want als het spaarbedrag hoger is, kan de bank meer geld uitlenen (en daaraan verdienen).


Slide 2 - Diapositive

Waarom zou je lenen?

Slide 3 - Carte mentale

Lenen
Lenen betekent dat je geld gebruikt dat van een ander is.

Redenen om te lenen:
  1. Je wilt iets duurs kopen, zoals meubels of een auto en je wilt niet wachten tot je het bedrag bij elkaar gespaard hebt.
  2. Je hebt onverwacht dringend geld nodig. Bijvoorbeeld om een dure reparatie te betalen.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Maandtermijn
Een lening bij de bank betaal je terug met een vast bedrag per maand. Dat is de maandtermijn.

De maandtermijn bestaat uit twee delen:
  1. Een deel voor het terugbetalen van het geleende geld. Dat heet aflossen.
  2. Een extra bedrag voor rente.  De rente bij een lening is een vergoeding aan de bank, omdat je hun geld mag gebruiken.

Slide 6 - Diapositive

Percentage berekenen
percentage = aantal of bedrag ÷ totaal × 100 
of
percentage = deel ÷ geheel × 100

Voorbeeld percentage berekenen:
Je leent € 200 en betaalt € 25 rente. Hoeveel procent is de rente van het geleende bedrag?
  • percentage = deel ÷ geheel × 100
  • deel = € 25
  • geheel = € 200
  • percentage = € 25 ÷ € 200 × 100 = 12,5%

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Uit welke 2 delen bestaat de maandtermijn van een lening?
A
aflossing
B
afsluitkosten
C
rente
D
spaardeel

Slide 9 - Quiz

Je leent € 200 euro voor een nieuwe telefoon. Deze moet je in 12 maandtermijnen van € 20 terug betalen. Hoeveel is de aflossing per maand?
A
€ 16
B
€ 16,67
C
€ 20
D
€ 14

Slide 10 - Quiz

Je leent € 200 euro voor een nieuwe telefoon. Deze moet je in 12 maandtermijnen van € 20 terug betalen. Hoeveel is de rente in totaal?
A
€ 20
B
€ 24
C
€ 30
D
€ 40

Slide 11 - Quiz

Je leent € 200 euro voor een nieuwe telefoon. Deze moet je in 12 maandtermijnen van € 20 terug betalen. Hoeveel procent rente betaal je?
A
5%
B
12%
C
16,7%
D
20%

Slide 12 - Quiz

Maakwerk voor de volgende keer



Paragraaf 2.3 Waarom zou je lenen?
opgaven 29, 30, 32, 35, 36, 37, 38, 39, 41 en 42
(vanaf pagina 48) maken in je schrift

Slide 13 - Diapositive