H16 paragraaf 1 "Voortstuwen en tegenwerken"

Hst 16.1 "voorstuwen en tegenwerken"
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Hst 16.1 "voorstuwen en tegenwerken"

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
16.1.1 Je kunt beschrijven hoe de luchtwrijving en de rolwrijving een beweging tegenwerkt.
16.1.2 Je kunt drie manieren noemen om tegenwerkende krachten te verminderen.
16.1.3 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de nettokracht op een bewegend voorwerp.
16.1.4 Je kunt aangeven hoe een voorwerp beweegt, als je de nettokracht op dat voorwerp kent.
16.1.5 Je kunt beschrijven hoe de nettokracht een voorwerp van richting kan laten veranderen.

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
H16 starten
H16.1 uitleggen
Zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Voorkennis
De leerling kent de verschillende soorten krachten (zie hfst 1)
De leerling weet dat krachten zelf niet gezien kunnen worden, maar dat je alleen het effect van de kracht ziet. 
De leerling kan vectoren tekenen en weet dat vectoren een beginpunt, richting en een lengte hebben.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Voortstuwen en tegenwerken
Zoals je in het filmpje zag ging de auto "vanzelf" steeds harder. Door de zwaartekracht werd de auto steeds meer voorgestuwd. Dit zie je andersom ook. Als je een heuvel op probeert te fietsen, maar je stopt met trappen, zal je afremmen en uiteindelijk zelfs achteruit rollen.   

Slide 6 - Diapositive

Voortstuwen en tegenwerken
De voorstuwende krachten zijn krachten die maken dat je vooruit komt. (spierkracht, motorkracht, zwaartekracht) 

Tegenwerkende krachten zorgen ervoor dat de beweging juist moeilijker gaat, of dat je afremt. Denk daarbij aan luchtwrijving, rolwrijving, zwaartekracht, andere wrijvingskrachten (onderdelen die langs elkaar bewegen)

Slide 7 - Diapositive

Maak de zin af: Hoe minder wrijving...
A
Hoe meer verzet.
B
Hoe meer kracht er nodig is om een trein achteruit te laten gaan.
C
Hoe minder kracht er nodig is om te stoppen.
D
Hoe minder kracht er nodig is om een trein vooruit te krijgen.

Slide 8 - Quiz

Een fietser rijdt de berg op. Welke krachten werken hem tegen?
A
Zwaartekracht
B
Wrijvingskracht
C
Luchtweerstand
D
Alle 3 genoemde krachten

Slide 9 - Quiz

Als het sneeuwt, wordt de remweg langer. Hoe komt dat?
A
Omdat de luchtweerstand is afgenomen.
B
Omdat de luchtweerstand is toegenomen.
C
omdat de schuifweerstand is afgenomen.
D
Omdat de schuifweerstand is toegenomen.

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurt er met de luchtweerstand als je harder trapt?
A
Wordt groter
B
wordt kleiner
C
Blijft gelijk
D
wordt 0 N

Slide 11 - Quiz

Resultante/nettokracht
De nettokracht is het resultaat van alle krachten tesamen. Die krachten kunnen onder een hoek staan of in dezelfde richting.

Slide 12 - Diapositive

Resultante/nettokracht
=> Nettokracht werkt in de bewegingsrichting


=> Nettokracht is 0 N


=> Nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in

Slide 13 - Diapositive

Richtingsverandering
Bijzondere situatie:
Wel een nettokracht, maar er lijkt geen snelheidsverandering te zijn.

Dit vindt plaats als een voertuig van richting verandert.  

Slide 14 - Diapositive

Oefenen
Oefenen paragraaf 16.1 en kijk na!

Slide 15 - Diapositive

Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening

Slide 16 - Quiz

Wat is de
nettokracht?
A
186N
B
8360N
C
1,45N
D
34N

Slide 17 - Quiz

Wat is
de
nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N

Slide 18 - Quiz

Wat betekent eenparig vertraagd?
Wat weet je dan van de nettokracht?
A
Dat betekent: sloom en traag. Van de nettokracht weet je niets
B
Dat de snelheid constant blijft, de nettokracht is nul
C
Dat de snelheid varieert, de nettokracht weet je niets van
D
Dat de snelheid constant afneemt, de nettokracht werkt tegen

Slide 19 - Quiz

Welke afbeelding geeft
de nettokracht bij
het remmen juist weer?
A
A
B
B
C
C

Slide 20 - Quiz