11.1 Fossiele brandstoffen

H11 Energie
11.1 Fossiele brandstoffen        
11.2 Zonne-energie                   
11.3 Windenergie
11.4 Waterkracht
11.5 Energie besparen 
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H11 Energie
11.1 Fossiele brandstoffen        
11.2 Zonne-energie                   
11.3 Windenergie
11.4 Waterkracht
11.5 Energie besparen 

Slide 1 - Diapositive

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 2 - Diapositive

Fossiele brandstoffen
De drie belangrijkste toepassingen:
Voorbeelden
Aardgas, aardolie en steenkool.
(Fossiel= iets ouds uit de grond)
Verwarming
Vervoer (weg en lucht)
Opwekken elektriciteit

Slide 3 - Diapositive

Fossiele brandstof:
aardolie
aardgas
steenkool
Vind je in de aarde
Ken je nog andere energiebronnen?

Slide 4 - Diapositive

11.1 Fossiele brandstoffen
Dit is ondertussen geschiedenis

Slide 5 - Diapositive

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 6 - Diapositive

11.1 Fossiele brandstoffen
t

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Conventionele energiecentrale
Fossiele brandstoffen
Bewegingsenergie
Chemische energie
Warmte
Bewegingsenergie

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Energiecentrale
Fossiele brandstof

Slide 14 - Diapositive

Rekenen met energie

Slide 15 - Diapositive

Energiebedrijven werken met enorme hoeveelheden energie. Om die hoeveelheden aan te geven, gebruik je voorvoegsels zoals giga en tera of machten van tien:
• 1 gigajoule = 1 GJ = 1 000 000 000 J = 109 J
• 1 terajoule = 1 TJ = 1 000 000 000 000 J = 1012 J

Slide 16 - Diapositive

Elektrische energie berekenen

Slide 17 - Diapositive

Energie berekenen
E=Pt
PtE
grootheid
eenheid
energie
E
joule
J
vermogen
P
watt
W (J/s)
tijd
t
seconde
s
P=tE

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeldopdracht
De Eemshavencentrale werkt een uur op zijn maximale vermogen van 1560 MW (elektrisch).
Bereken hoeveel elektrische energie de centrale in die tijd aan het elektriciteitsnet levert.

Slide 20 - Question ouverte

Voorbeeldopdracht 
gegevens
P = 1560 MW = 1560∙106 W
t = 1 h = 3600 s
gevraagd
E = ? J
uitwerking
E = P ∙ t = 1560∙106 × 3600 = 5,62∙1012 J = 5,62 TJ (terajoule)


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Kerncentrale
  • Uranium wordt gespleten in een reactorvat door het te beschieten met neutronen.
  • Door de kettingreactie komt veel warmte vrij.
  • Water wordt verwarmd tot stoom.
  • De stoom drijft een turbine aan.
  • De turbine laat een generator     draaien die elektriciteit maakt.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Kernramp Tsjernobyl

Slide 28 - Diapositive

Voordelen fossiel
  • eenvoudig en  goedkoop in gebruik, opslag en transport
  • ook als grondstof in de chemische industrie
  • Een elektrische centrale die gebruik maakt van fossiele brandstoffen kan bijna overal worden gebouwd.
  • De calorische waarde van (energie in) fossiele brandstoffen is relatief hoog.
  • betrouwbare bron van energie. Duurzame energiebronnen zijn vaak afhankelijk van weer, klimaat en geografische ligging.

Slide 29 - Diapositive

Nadelen Fossiele energie
  • broeikasgassen die bijdragen aan opwarming van de aarde, versterkte broeikaseffect
  • schadelijke stoffen die milieu aantasten.
  • schaars: op een gegeven moment raken ze op.
  • aardbevingen- en schokken in Groningen of olievlekken in de oceaan.

Veel landen moeten fossiele brandstoffen importeren uit het buitenland. Sommige landen gebruiken de ‘afhankelijkheid’ van andere landen als pressiemiddel in een politieke dialoog. Dit kan resulteren in conflicten.

Slide 30 - Diapositive

Milieuschade en klimaatverandering

  1. Stikstofdioxiden (NOx) 
  2. Zwavelgas
  3. Koolmonoxide (CO)
  4. Fijnstof
  5. broeikasgassen,
    zoals koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4).



Slide 31 - Diapositive

Werking kerncentrale

Slide 32 - Diapositive

Thermische verontreiniging
Andere nadelen van het gebruik van fossiele brandstoffen zijn:


-Bij de verbranding kunnen giftige stoffen vrijkomen.
-Energiecentrales worden gekoeld met rivierwater waardoor de        temperatuur van het water stijgt. Dit noem je thermische                verontreiniging. 
  Vissterfte is hiervan een gevolg.

Slide 33 - Diapositive

Natuurlijk/versterkt broeikaseffect
(versterkt) broeikaseffect
Broeikasgevaar

Slide 34 - Diapositive

Versterkt broeikaseffect 
Opwarming van de aarde 
  • Ijs op poolkappen smelten
  • Klimaat verandering
  • Vaker en harder regenen 
  • Meer droogte 

Slide 35 - Diapositive

broeikaseffect

fossiele brandstof =>
  • koolstofdioxide + waterdamp.

Gevolgen?
Zure regen en Smog

Wat veroorzaakt zure regen en smog?

  • Stikstofoxiden (NOx) en zwaveloxiden (NH3)

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Afvalwarmte
  • Het is niet mogelijk om alle chemische energie om te zetten in elektrische energie. 
  • De warmte die overblijft noem je afvalwarmte.

Slide 38 - Diapositive

Thermische verontreiniging
Thermische verontreiniging:
Vervuiling met warmte, doordat heet koelwater van bijvoorbeeld een energiecentrale rechtstreeks op een rivier wordt geloosd.

Gevolg: vissen en andere waterdieren krijgen zuurstofgebrek. 

Slide 39 - Diapositive

Het broeikas
effect


Broeikaseffect:
Het tegenhouden van warmtestraling door broeikasgassen.

Versterkt broeikaseffect:
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor er meer warmte blijft hangen op aarde. 

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Energietransitie 
Overgang van een niet duurzame energiebron, naar een duurzame energiebron wordt een energietransitie genoemd.

Slide 42 - Diapositive

Zure regen en smog
Bij de verbranding van steenkool ontstaan de volgende verbrandingsgassen (uitlaatgassen):
  • Zwaveldioxide
  • Stikstofoxiden

Deze uitlaatgassen reageren met water tot 'zure regen'.
Smog: een geelbruine nevel die ’s zomers boven veel grote steden hangt. De stoffen in smog irriteren en beschadigen je slijmvliezen, ogen en luchtwegen. 

Slide 43 - Diapositive

Maak de opdrachten 1 t/m 10 van 11.1
Klaar?Maak testjezelf van 11.1
Zelfstandig aan het werk
timer
15:00

Slide 44 - Diapositive

Introductie 
Opdrachten 1 t/m 5 en voorkennis toets 
Zelfstandig aan het werk H11
timer
10:00

Slide 45 - Diapositive