Woordenschat H2 - Metafoor personificatie - HV2 NN6 (2)

timer
15:00
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedenmorgen 2E

Vandaag...
- Terugblik vorige les 
- Uitleg woordenschat H2
- Opdrachten maken
- Bespreken schrijfopdrachten
Leerdoel:
- Ik weet wat een metafoor is
- Ik weet wat een personificatie is

Slide 2 - Diapositive

LET OP
Schrijf op:
dinsdag 9 november
Toets woordenschat H1, 2 en 3

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk
Vandaag
H2 - Woordenschat af

Maandag 1 november
Woordenschat h2 opdracht 1,2,3 en 4

9 november
Toets Woordenschat H1-2-3

Slide 4 - Diapositive

Wat is een metafoor?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Metafoor
  • Wat is een metafoor?
  • Heb je voorbeelden?

Slide 8 - Diapositive

Metafoor
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Vergelijking: twee dingen naast elkaar (object-beeld)
Metafoor: het object wordt vervangen door het beeld.
Bijvoorbeeld: Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks. 
Hij vliegt door die spannende boeken.


Slide 9 - Diapositive

Personificatie
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Personificatie:
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen.
'De toekomst lacht me tegemoet.'


Slide 10 - Diapositive

Checkvragen
  1. Wat is een metafoor?
  2. Wat is personificatie? 
  3. Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
  4. Noem een metafoor en een personificatie 

Slide 11 - Diapositive

Checkvragen
Wat is een metafoor?

Vergelijking waarbij het object is vervangen door het beeld

Wat is personificatie?
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen
Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
Bij  een vergelijking wordt object én beeld genoemd,
bij een metafoor wordt het object vervangen door het beeld.
Noem een metafoor en een personificatie 
Bijv. 'appels met peren vergelijken' (M) en 'het schip danste op de golven' (P)

Slide 12 - Diapositive

Mededeling komende lessen
De komende lessen ga ik tijd inlassen zodat jullie zelfstandig gaan werken. Daarbij doe ik beroep op jullie: je moet zelfstandig aan het werk! 

Er zijn een paar klasgenoten met wie ik de schrijfopdrachten even door wil nemen. Dit moet in die tijd gebeuren.

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk tot einde van de les
H2 - Woordenschat - opdracht 1 t/m 4
Ga nu aan de slag met het huiswerk:
- Luister een muziekje (oordoppen + laptop = geen telefoon!)
- Overleg echt op fluisterniveau: alleen met degene naast je!
- Klaar? Dan ga je stillezen
- Ik roep af en toe even iemand naar voren

Slide 14 - Diapositive

Huiswerk
Vandaag
H1 - Woordenschat af

Maandag 1 november
Woordenschat h1 opdracht 1,2,3 en 4

9 november
Toets Woordenschat H1-2-3

Slide 15 - Diapositive

Extra
Filmpje beeldspraak in de politiek

Slide 16 - Diapositive