Toets verslaglegging 2021

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het belangrijk om een goed verslag te kunnen schrijven?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is er een referentiekader?

(klik op het plaatje hiernaast, of kijk op de site
"Verslag schrijven voor onderwijsassistenten"
A
Het referentiekader zorgt voor efficiëntere en effectievere onderwijsprogramma’s
B
Er is duidelijk omschreven wat uw leerling moet kennen en kunnen als het om de basiskennis en -vaardigheden gaat.
C
Het referentiekader zorgt ervoor dat de programma’s van de verschillende schooltypen beter op elkaar aansluiten, waardoor problemen voorkomen worden.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het algemeen maatschappelijk niveau?

(klik op het plaatje hiernaast, of kijk op de site
"Verslag schrijven voor onderwijsassistenten"
A
Eind basisonderwijs
B
2F
C
3F
D
Eind vmbo (G)TL

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vind jij van het referentiekader?
Geef twee argumenten.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In de rubric staat het onderdeel 'Leesbaarheid".
Wat wordt verstaan onder een zakelijke schrijfstijl?

Gebruik de site: 'Leesbaarheid '
A
In een verslag is de toon zakelijke en objectief.
B
Je maakt de zinnen niet te lang en het doel is duidelijk. Lange zinnen zinnen bevatten te veel informatie en de kans op grammaticale fouten wordt grote.
C
In een verslag is het doel en de toon zakelijk, objectief en concreet
D
In een verslag is de toon zakelijk en subjectief, woordgebruik wordt zoveel mogelijk voorkomen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je moet zo concreet mogelijk zijn,
als je een verslag schrijft. Waarom?

Gebruik de site: 'Leesbaarheid'

Slide 8 - Question ouverte

De lezer heeft precies voor ogen wat er bedoeld wordt: hoe zich iet steeds af te vragen wat er staat
Wat wordt verstaan onder opvulwoorden?

Gebruik de site: 'Leesbaarheid'

Slide 9 - Question ouverte

Dit zijn woorden die niets toevoegen aan de zin. Je kunt ze Net zo goed (beter) weglaten
'Leesbaarheid" gaat ook over alinea's. 
Aan welke drie eisen moeten alinea's voldoen? 

Sleep het goede antwoord op deze vraag.
Gebruik de site: 'Theorie' --> 'Leesbaarheid'.
  1. De indeling in alinea's is volgens een plan gemaakt. 
  2. Alineagrenzen worden duidelijk aangegeven. 
  3. In elke alinea staat een kernzin.
  1. Een alinea is de kleinste eenheid waarop je een tekst kunt structureren. 
  2. Een alinea is een afgerond geheel. 
  3. De indeling in alinea's is volgens een plan gemaakt.
  1. De indeling in alinea's is volgens een plan gemaakt. 
  2. Je voegt witregels toe. 
  3. De eerste, tweede of laatste zin is de kernzin

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderstaande onderdelen staan in de rubric bij 'Leesbaarheid":
Een verslag wordt in de (V)TT geschreven. In welke tijd staat de zin?

Hij heeft de brief niet gepost.
A
VTT
B
TT
C
VVT
D
VT

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderstaande onderdelen staan in de rubric bij 'Leesbaarheid":
Een verslag wordt in de (V)TT geschreven. In welke tijd staat de zin?


Ik had toch meer salaris gewenst.
A
VTT
B
TT
C
VVT
D
VT

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderstaande onderdelen staan in de rubric bij 'Leesbaarheid":
Een verslag wordt in de (V)TT geschreven. In welke tijd staat de zin?


Hij beroofde haar.
A
VTT
B
TT
C
VVT
D
VT

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderstaande onderdelen staan in de rubric bij 'Leesbaarheid":
Een verslag wordt in de (V)TT geschreven. In welke tijd staat de zin?


Ik vandaag 18 jaar, eindelijk volwassen!
A
VTT
B
TT
C
VVT
D
VT

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met: Er is voldoende diepgang bereikt, de antwoorden zijn uitgelegd.

Gebruik de site: 'Inhoud en context'

Slide 15 - Question ouverte

Niet alleen alle antwoorden zijn gegeven, de antwoorden bevatten ook voldoende informatie. Een antwoord wordt dus (bijvoorbeeld) verduidelijkt of toegelicht.
Een goede alinea bevat een kernzin.
Een kernzin in jouw verslag bevat:
A
De vraag
B
Het antwoord op de vraag
C
De vraag met het daarbij horende antwoord
D
De vraag met het antwoord en een toelichting

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er bedoeld met een 'afbreekcriterium' in de rubric?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions