Vocabulary A + B

Vocabulary A + B
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vocabulary A + B

Slide 1 - Diapositive

Vertaal de woorden van het Engels naar het Nederlands.

Slide 2 - Diapositive

1. We don't (actually) have that much homework.
A
actueel
B
redelijk
C
werkelijk
D
ongeveer

Slide 3 - Quiz

2. Can we (manage) this job?
A
regelen
B
redden
C
masseren
D
maken

Slide 4 - Quiz

3. You're my (buddy)!
A
vriend
B
lichaam
C
bedelaar
D
hondje

Slide 5 - Quiz

4. We are under a lot of (pressure).
A
druk
B
plezier
C
precies
D
zekerheid

Slide 6 - Quiz

5. I need a (decisive) answer.
A
duidelijk
B
daadkrachtig
C
gedekt
D
correct

Slide 7 - Quiz

6. For your first medical advice you visit your GP (general practitioner).
A
verpleegkundige
B
bedrijfsmedewerker
C
huisarts
D
dokter

Slide 8 - Quiz

7. That's a bad cut, you're going to need (stitches).
A
pleisters
B
verband
C
hechtingen
D
strikjes

Slide 9 - Quiz

8. They're walking with (crutches).
A
krukken
B
hechtingen
C
rolstoel
D
kruipen

Slide 10 - Quiz

9. I am going to need to (examine) you.
A
toetsen
B
bereiken
C
exporteren
D
onderzoeken

Slide 11 - Quiz

10. The X-ray revealed a nasty (fracture).
A
frequentie
B
factuur
C
breuk
D
hernia

Slide 12 - Quiz

Taak
Maken opdrachten van Theme 2 A + B op pagina 86 - 91.

Slide 13 - Diapositive