Operatieassistentie oefentoets H1 t/m 3

Operatieassistentie
Oefentoets Hoofdstuk 1 t/m 3

Als je nu niet mee wilt doen: oefentoets per hoofdstuk in module!
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
DierverzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Operatieassistentie
Oefentoets Hoofdstuk 1 t/m 3

Als je nu niet mee wilt doen: oefentoets per hoofdstuk in module!

Slide 1 - Diapositive

Wanneer ontvlooi en ontworm je een kat voor een operatie
A
1 dag
B
een paar dagen
C
1 week
D
2 weken

Slide 2 - Quiz

Hoeveel uur voor een operatie mogen hele jonge dieren en suikerpatienten niet eten?

Slide 3 - Question ouverte

Welke dieren mogen drinken voor een operatie?
A
paarden
B
herkauwers
C
honden en katten
D
alle dieren

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar: Een dier onder algehele anesthesie voelt nog wel het verschil tussen warm en koud.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Welke omschrijving hoort bij de volgende begrippen? 
Analgesie
Narcose
Amnesie
Spierrelaxatie
Geheugenverlies
Spierverslapping
Totaal verlies van bewustzijn
Verlies van pijn- gewaarwording

Slide 6 - Question de remorquage

Waar of niet waar: op de dag van de operatie moet een eigenaar van een suikerziekte-hond normaal insuline geven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Als je zorgt voor goede spierrelaxatie werk je aan welk blok?
A
Mentaal blok
B
Sensibel blok
C
Motorisch blok
D
Autonoom blok

Slide 8 - Quiz

Noem 3 voordelen van gasanesthesie ten opzichte van injectieanesthesie.

Slide 9 - Question ouverte

Waar of niet waar: een functie van de premedicatie is de onderhoudsdosering laag houden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat is een bijwerking van het anestheticum medetomidine (Sedastart) ?
A
Braken
B
Hypothermie
C
Tachycardie
D
Weefselbeschadiging

Slide 11 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
oppervlakteanesthesie
B
infiltratieanesthesie
C
geleidingsanesthesie
D
epidurale anesthesie

Slide 12 - Quiz

Je wilt een hond van 5 kg 5 injecties van 1 ml Lidocaïne (20mg/ml) geven. Mag dat?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Lidocaïne
Max 12 mg/kg
Voor 5kg: max 60mg

5  1ml injecties Lidocaine (20 mg/ml)= 5 x 20 mg= 100 mg
100 mg>60mg= overdosering

Slide 14 - Diapositive

Welk instrument zie je op de afbeelding?
A
chirurgische pincet
B
anatomische pincet

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat kan je zeggen over deze draad?

Slide 17 - Question ouverte

Welke hechtdraad is het dunst?
A
3
B
0
C
1-0
D
4-0

Slide 18 - Quiz

Welke naald is het dunst?
A
00
B
0
C
5
D
15

Slide 19 - Quiz

Voor kwetsbare weefsels zoals darmen, milt of lever gebruiken we een .... naald
A
ronde naald
B
snijdende naald

Slide 20 - Quiz

Waar of niet waar: dode ruimte is de ruimte waar uitademingsgassen achterblijven die daarna weer ingeademd worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat is het ademminuutvolume?

Slide 22 - Question ouverte

Hoe groot moet de ademballon voor een hond van 4 kg zijn?
A
50-100ml
B
80-120ml
C
120-180ml
D
150-200ml

Slide 23 - Quiz

Wat is een nadeel van het half open systeem?
A
Relatief veel gas nodig
B
Grote dode ruimte
C
Alleen voor dieren tot 15 kg
D
Hoge ademweerstand

Slide 24 - Quiz

Wat moet de gasflow voor een hond van 30 kg aan een half-gesloten Cirkel systeem zijn?
A
300 ml
B
600-900 ml
C
3375ml
D
3000ml

Slide 25 - Quiz

Wat bepaal je met een rotameter?
A
De hoeveelheid anestheticum dat een dier inademt
B
De hoeveelheid zuurstof die een dier inademt
C
De ademweerstand
D
De hoeveelheid CO2 die een dier uitademt

Slide 26 - Quiz

Wat kan je doormiddel van de by-pass in te drukken aan de patient geven?

Slide 27 - Question ouverte

Door welk apparaat worden de gele gegevens gemeten?
A
Capnograaf
B
ECG
C
Pulse-oximeter
D
Thermometer

Slide 28 - Quiz

Wat is de normaalwaarde voor CO2 in uitgeademde lucht?
A
2-5 %
B
3-7%
C
4-6.5%
D
0.5-4%

Slide 29 - Quiz

WAt gebeurt er tijdens de T-golf van een ECG?
A
Samentrekken boezems
B
Samentrekken ventrikels
C
Ontspanning van het hart
D
Prikkel in AV-knoop

Slide 30 - Quiz

Zet de stappen van een algemeen onderzoek in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Slijmvliezen en CRT
Pols
Temperatuur
Huid, beharing, enz...
Lymfeknopen
Ademhaling

Slide 31 - Question de remorquage

Een Boomer wordt geopereerd aan een lipoom. 2 jaar geleden is een beginnend nierprobleem bij deze hond vastgesteld. De hond krijgt hiervoor Fortekor en nierdieet. Welk ASA-protocol kies je?
A
ASA 1
B
ASA2
C
ASA3
D
ASA 4

Slide 32 - Quiz

Een Cavalier King Charles Spaniël, teefje van 1 jaar, 11 kg staat op het operatieprogramma. De hond wordt gecastreerd. De hond heeft een souffle op de linker AV-klep. Welk ASA-protocol kies je?
A
ASA1
B
ASA2
C
ASA3
D
ASA4

Slide 33 - Quiz

Hoeveel druppels per minuut waakinfuus geef je een operatiepatient van 7.2 kg?

Slide 34 - Question ouverte

Waakinfuus
50 ml/kg/24h
7.2x 50 = 360 ml/24h
360/ (24x60) = 360/1440 = 0.25 ml/min
1ml=20 druppels
0.25x20= 5 druppels per minuut

Slide 35 - Diapositive

Waarmee was je het operatiegebied voor een castratie bij een reu?
A
Hibiscrub
B
Betadine shampoo
C
Hibisol
D
Betadine oplossing

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive