Afsluiting Thema 10 - Regeling

programma week 42.4
  1. Terugblik (LessonUp - log vast in)
  2. Afsluiting
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

programma week 42.4
  1. Terugblik (LessonUp - log vast in)
  2. Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Terugblik 

Slide 2 - Diapositive

Zorgt voor impulsgeleiding
Beschermd zenuwen in de rug
Geleid impulsen naar centraal zenuwstelsel
Onbewuste reactie op prikkel
Uitstulping van een zenuwcel
Geleid impulsen naar spier
Bundels van zenuwen in de rug
Reflex
Zenuwen
Uitloper
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Ruggenmerg
Wervelkolom

Slide 3 - Question de remorquage

Je krijgt stof in je oog en begint te knipperen met je oogleden
A
Reflex
B
Bewuste reactie

Slide 4 - Quiz

Een reflexboog is de weg die de impulsen afleggen vanaf de prikkeling door zintuigen tot aan de plek van handelen door de spieren. Bij de pupilreflex reageren je ogen op de hoeveelheid licht dat in het oog komt.
Welke weg volgen de impulsen bij de pupilreflex?

A
zintuigcellen in het oog – gevoelszenuw van het oog – hersenstam – bewegingszenuw van het oog – spieren in de iris
B
zintuigcellen in het oog – gevoelszenuw van het oog – hersenstam – schakelcellen – grote hersenen – schakelcellen - ruggenmerg – spieren in de iris
C
zintuigcellen in het oog – bewegingszenuw van het oog – ruggenmerg – schakelcellen – grote hersenen – schakelcellen – ruggenmerg – spieren in de iris
D
zintuigcellen in het oog – gemengde oogzenuwen – hersenstam – schakelcellen – grote hersenen – gemengde oogzenuwen van het oog – spieren in de iris

Slide 5 - Quiz

Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen op de juiste volgorde

1
2
3
4
5
6
7
De bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spieren.
De impulsen gaan over op schakelcellen.
De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt. 
Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.

Slide 6 - Question de remorquage

Afsluiting Thema 10 - Regeling

Slide 7 - Diapositive

Van welke zenuwcellen liggen de cellichamen buiten het centrale zenuwstelsel?

A
van gevoelszenuwcellen
B
van bewegingszenuwcellen
C
van schakelcellen

Slide 8 - Quiz

Welke zenuwcellen hebben één lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt?


A
van bewegingszenuwcellen
B
van gevoelszenuwcellen
C
van schakelcellen

Slide 9 - Quiz

Benoem de oneven delen
(dus nr. 1, 3, 5 en 7)

Slide 10 - Question ouverte

Het ruggenmerg van Chantal is beschadigd
door een ongeluk. Ze heeft wel gevoel in
haar benen, maar kan ze niet meer bewegen.
Aan welke kant van het ruggenmerg zal naar
verwachting de beschadiging zitten?

A
buikzijde
B
rugzijde

Slide 11 - Quiz

Wat is de functie van de kleine hersenen?

Slide 12 - Question ouverte

Sleep de juiste namen achter de nummers 
1 =
2 =
3 =
4 =
5 =
Schildkier
Hypofyse
Teelbal(len)
Alvleesklier
Bijnieren

Slide 13 - Question de remorquage

Welke klier heeft een afvoerbuis?
A
Schildklier
B
Hypofyse
C
Eierstokken
D
Speekselklier

Slide 14 - Quiz

Welke klier kan een hormoonklier zijn?
A
klier 1
B
klier 2
C
geen van beiden
D
allebei

Slide 15 - Quiz

Wat doet het schildklierhormoon?
A
Stimuleert de verbranding in de cellen
B
Remt de verbranding in cellen
C
Regelt de werking van de hypofyse
D
Stimuleert de eilandjes van Langerhans tot aanmaak insuline

Slide 16 - Quiz

Wat gebeurt er als iemand te veel schildklierhormoon produceert?
A
Iemand krijgt het snel koud.
B
Hij komt aan.
C
Hij valt erg af en wordt rusteloos
D
Iemand wordt snel moe en heeft het snelt te warm.

Slide 17 - Quiz

In welke hormoonklier wordt glucagon geproduceerd?


A
in de alvleesklier
B
in de bijnieren
C
in de hypofyse
D
in de schildklier

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Tijdens het spelen van spannende computergames ontstaat een hormoon. Dit hormoon zorgt ervoor dat je hartslag stijgt en dat je ademhaling versnelt. Ook worden je pupillen groter en krijgt je zweethanden. Het hormoon zet je op scherp: je bent klaar voor actie.

Hoe heet dit hormoon en waar wordt het geproduceerd?

A
adrenaline; het wordt gemaakt in de bijnieren
B
adrenaline; het wordt gemaakt in de hypofyse
C
insuline; het wordt gemaakt in de bijnieren
D
insuline; het wordt gemaakt in de eilandjes van Langerhans

Slide 20 - Quiz

Opdracht
Ga de oefeningen maken op: biologiepagina.nl
* vmbo 3
* regeling
* oefenen

timer
15:00

Slide 21 - Diapositive