Oefentoets pww hst 4 5 en 1.1/1.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

controle huiswerk

quiz deel 1

uitleg procentueel verschil

uitleg percentage van het geheel

Oefentoets

hoofdstuk 4, 5, 1.1 en 1.2

Arbeid kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn

1. Juist
2. Onjuist

In je boek staan vijf redenen om te werken. Welke van onderstaande redenen hoort daar NIET bij?

1. Salaris verdienen
2. Sociale contacten
3. Nuttig zijn voor de samenleving
4. Omdat het van je verwacht wordt.

Iemand die minstens 36 uur per week werkt, heeft een ........ baan.

1. Fulltime
2. Parttime
3. Deeltijd
4. Uitvoerende

Wat is geen voordeel voor een werkgever bij een oproepkracht?

1. Zijn in verhouding goedkoper
2. Hoeft alleen op te roepen als dat nodig is
3. Moeten loon betalen als ze de oproepkracht niet inplannen

Björn Kuipers werkt per week 12 uur als scheidsrechter en 22 uur per week als bedrijfsleider bij de Jumbo. Björn Kuipers heeft:

1. 1 parttime baan en 1 fulltime baan
2. 2 parttime banen
3. 2 fulltime banen
4. 1 fulltime baan

Een verkoopster in de Primark heeft een ....... baan.

1. Uitvoerende
2. Leidinggevende
3. Leidinggevende en uitvoerende

Welke omschrijving past bij een arbeidsovereenkomst?

1. ovk tussen werkgevers en werknemers
2. ovk tussen werknemer en werkgever
3. afspraken over werktijden
4. alles over veiligheid en gezondheid van de werknemer

Wat is een werknemer?

1. Iemand die een eigen bedrijf heeft.
2. Iemand die geen vaste baan heeft.
3. Iemand die personeel in dienst heeft.
4. Iemand die in dienst van een baas werkt.

Wie moet volgens de Arbowet zorgen voor goede arbeidsomstandigheden?

1. Werkgever
2. Werknemer
3. Werkgever en werknemer
4. Dat hoeft niet

Met welke uitkering krijg je te maken als de pensioengerechtigde leeftijd bereikt? Is dit een volksverzekering of een werknemersverzekering?

1. WAO, werknemersverzekering
2. WAO, volksverzekering
3. AOW, werknemersverzekering
4. AOW, volksverzekering

Wat is nettoloon

1. het zelfde als brutoloon
2. hoger als het brutoloon
3. het brutoloon min belastingen en premies

Saar is een flexibele werkkracht. Ze werkt via een uitzendbureau 2 dagen per week de komende 3 maanden? Waarvan is dit een voorbeeld?

1. fulltimebaan
2. een vast dienstverband
3. Tijdelijke dienst
4. oproepkracht

Ook als je werkt op oproepbasis kun je een minimum aantal werkuren hebben.

1. Juist
2. Onjuist

Welke uitspraak over de collectieve arbeidsovereenkomst is juist?

1. Alle bedrijven in Nederland hebben een cao. Dat is verplicht.
2. Een bedrijf met een cao hoeft zich daar niet aan te houden.
3. In een cao staan de rechten en plichten van de werknemer.
4. In een cao staan de taken die een werknemer moet vervullen.

Welk begrip wordt hier beschreven?
"Een afgesproken periode waarin je een arbeidsovereenkomst kunt opzeggen zonder dat daar een ontslagvergunning voor nodig is."

1. Proeftijd
2. Arbeidsovereenkomst
3. Cao
4. Opzegtermijn

Voor wie geld een CAO?

1. iedereen binnen een bedrijfstak
2. alle werknemers van NL
3. iedereen van een bepaald bedrijf

Gegevens:€60 per week, 8 uur per dag, 6 dagen per week.
Hoeveel € is dit per uur?

1. €2,60
2. €1,25
3. €2,05
4. €1,15

Jaap verdient €3,50
Steef verdient€3,00
Hoeveel % verdient Steef minder dan Jaap?

1. 14,8%
2. 16,3%
3. 16,7%
4. 14,3%

Hoe bereken je de vorige opgave?

gedeelte uit werkzame beroepsbevolking personen van 15 – 64 jaar naar beroepsklasse (x 1000 personen)  

                                                                       Mannen                                                    Vrouwen  

  vakspecialisten en kunstenaars         875                                                           683  

beleidsvoerende functies                       259                                                              49  

administratieve functies                         493                                                             681  

commerciële functies                              400                                                             299  

totaal                                                            2027                                                             1712

Vraag: Hoeveel % van de bovenstaande beroepsbevolking werkt in een commerciele functie?

uitwerking

mannen en vrouwen in commerciele sector: 400 + 299 = 699

totale getoonde beroepsbevolking: 2027 + 1712 = 3739

commerciele sector uitdrukken in een % van de getoonde beroepsbevolking: 699 : 3739 x 100% = 18,7%

EINDE DEEL 1

Morgen deel 2

Huiswerk: doorlezen hst 4/5/ 1.1 en 1.2

Wat is een sollicitatiebrief?

1. Brief met persoonlijke gegevens
2. brief met waarom jij geschikt bent
3. brief met werkervaring
4. brief met hobby's

Wat is een CV?

1. brief met waarom jij solliciteert
2. brief met oa. de arbeidsvoorwaarden
3. brief met oa. je salariswensen
4. brief met oa je persoonlijke gegevens

Welke is een voorbeeld van vrijwilligerswerk?

1. directeur van een school
2. collecteren voor een goed doel
3. administratie verwerken bij een zorginstelling
4. voetbaltrainer

De afgelopen jaren zijn steeds meer vrouwen een baan gaan zoeken en gaan werken. Daardoor is de beroepsbevolking behoorlijk gestegen. De werkloosheid is de afgelopen jaren iets gestegen, maar veel minder dan de beroepsbevolking.
Hoe kan dit?

Waarom kunnen openstaande vacatures niet opgevuld worden door werklozen?

1. verkeerd geschoold/ geen ervaring
2. uitkering is hoger, te oud voor de functie
3. werklozen zijn niet geregistreerd

Kees verdient €3459 per maand. Hoeveel verdient hij per week?

1. €864,75
2. €798,23
3. €798,24
4. €874,75

Wat is indirecte ruil?

1. Je krijgt het gekochte niet direct, het wordt opgestuurd
2. Je ruilt een goed tegen een ander goed
3. Je ruilt een goed tegen chartaal geld
4. je ruilt een goed tegen chartaal of giraal geld

Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?

1. werkgevers
2. arbeidsverdeling
3. beroepsbevolking
4. arbeidsmarkt

De werkgelegenheid is de ......

1. Vraag naar arbeid
2. Aanbod van arbeid

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?
het totaal van aanbod van arbeid en vraag naar arbeid

1. werkgelegenheid
2. arbeidsmarkt
3. beroepsbevolking
4. UWV

UWV

1. Het UWV kijkt of je recht hebt op een nieuwe baan.
2. Je kijkt of je recht heb op een UWV-uitkering.
3. Het UWV kijkt of je recht hebt op een WW- uitkering.
4. De UWV helpt je met het zoeken van een nieuwe baan.

Bij een overschot op de arbeidsmarkt is er meer ....

1. aanbod.
2. vraag.

Op de arbeidsmarkt komt (1) van arbeid van de beroepsbevolking en de (2) van de werkgevers.

1. (1) de vraag (2) de vraag
2. (1) de vraag (2) het aanbod
3. (1) het aanbod (2) de vraag
4. (1) Het aanbod (2) het aanbod

Dalen of stijgen?
Steeds meer werk in fabrieken wordt overgenomen door robots. Veel mensen worden ontslagen. De werkgelegenheid 1 .

1. daalt
2. stijgt

Dalen/ stijgen?
De regering besluit een heel nieuwe stad te bouwen in de zee voor de kust. Er moet erg veel werk gedaan worden, voordat de eerste mensen er kunnen gaan wonen. De werkgelegenheid ________.

1. daalt
2. stijgt

Er zijn twee soorten werkloosheid, verstopte en geregistreerde werkloosheid.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is geregistreerde werkloosheid?

1. Als je ingeschreven staat bij het UWV.
2. Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
3. Als je zwart werkt.
4. Als je wit werkt.

Welke van onderstaande taken, is geen taak van het UWV?

1. Het toekennen van een uitkering
2. registreren van werklozen
3. Helpen met zoeken naar een baan
4. werkzoekende inschrijven bij uitzendbureaus

wat is geen goede reden om een bedrijf naar het buitenland te verplaatsen?

1. In NL goed opgeleide mensen
2. arbeiders in het buitenland zijn goedkoper
3. goedkopere grondstoffen in het buitenland

Bob is 17 jaar. Hij gaat naar school en heeft een baantje op vrijdagavond en zaterdag van 10 uur per week. Waarom hoort Bob niet tot de beroepsbevolking?

1. Hij is niet oud genoeg
2. Hij gaat nog naar school
3. Hij werkt te weinig uren
4. Hij woont nog thuis

wat is geen voorbeeld van ongeschoold werk?

1. vakkenvuller
2. docent
3. krantenbezorger
4. poetshulp