Nectar H3.3 Horen

Waarnemen
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Waarnemen

Slide 1 - Diapositive

Voor we beginnen!
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Boeken op tafel
  • Laptop DICHT!

Slide 2 - Diapositive

LessonUp Klas
Codes: 
KTL 1A - hdyix
KTL 1B - kzygt
KTH 1C - nenfz



Slide 3 - Diapositive

Het Oor
  1. Oorschelp
  2. Oorsmeerkliertjes
  3. Gehoorgang
  4. Trommelvlies
  5. Gehoorbeentjes
  6. Trommelholte
  7. Slakkenhuis
  8. Gehoorzenuw

Slide 4 - Diapositive

Het Oor
  1. Oorschelp                   -> Vangt de geluidtrillingen op
  2. Oorsmeerkliertjes   -> Maken oorsmeer om het trommelvlies soepel te houden
  3. Gehoorgang               -> De opgevangen geluidstrillingen komen hierdoorheen
  4. Trommelvlies             -> Dun ‘vel’ dat gaat trillen door de geluidstrillingen
  5. Gehoorbeentjes       -> Drie botjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel) die de trillingen van het                                                    trommelvlies doorgeven aan het slakkenhuis
  6. Trommelholte            -> Holte achter het trommelvlies waarin de gehoorbeentjes liggen
  7. Slakkenhuis                -> Het gehoorzintuig; gevuld met vloeistof dat gaat trillen en                                                                          zintuigcellen die van de trilling een impuls maken
  8. Gehoorzenuw            -> Zenuw die de impulsen doorgeeft aan de hersensen

Slide 5 - Diapositive

Geluid is trillende lucht.
De weg :
Oorschelp -> 
Gehoorgang -> 
Trommelvlies -> Gehoorbeentjes -> 
Slakkenhuis

Slide 6 - Diapositive


  • Bij slikken of gapen, gaat via de buis van Eustachius lucht  van de trommelholte  naar de keelholte of andersom.

Slide 7 - Diapositive

Je trommelvlies trilt goed als de lucht in de gehoorgang even hard drukt als de lucht in de trommelholte.

Slide 8 - Diapositive

Geluiden
Met je gehoorzintuig neem je geluiden waar. Geluiden zijn trillingen van de lucht. 
Snelle trilling = hoog geluid, langzame trilling = laag geluid.
Grote uitslag = hard geluid, kleine uitslag = zacht geluid

Slide 9 - Diapositive

Welke geluiden kun je horen?

  • Gehoorbereik = Tonen die je kunt horen
    gebied tussen beide gehoorgrenzen
  • onderste gehoorgrens
    Laagste hoorbare toon = 20 Hertz 

   

  •  bovenste gehoorgrens
    hoogste toon van 20.000 Hertz

      


Slide 10 - Diapositive

Welke geluiden kun je horen?
Welke geluiden kun je horen?

Slide 11 - Diapositive

Welke geluiden kun je horen?
Toonhoogte: 
Aantal trillingen per seconden
  • Hertz (Hz) = 1 trilling per seconde


Geluidsvolume:
Hoe hard een geluid is
  • Wordt gemeten in decibel (dB)

Slide 12 - Diapositive

Welke geluiden kun je horen?
Gehoorbereik
  • Onderste gehoorgrens (20Hz)
  • Bovenste gehoorgrens (20.000Hz)
  • Mens is gevoelig voor 500 – 5000 Hz. (menselijke stem)
  • Ouder mensen krijgen een lager liggende bovenste gehoorgrens



Slide 13 - Diapositive

Opdrachten 3.3 
Afmaken van opdrachten
MAAK De opdrachten: 
  • 10, 11, 13, 18

Klaar met deze opdrachten: 
Doorloop zelf de Lessonup over het oor!

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Geluid is trillende lucht.
De weg :
Oorschelp -> 
Gehoorgang -> 
Trommelvlies -> Gehoorbeentjes -> 
Slakkenhuis

Slide 17 - Diapositive

In het slakkenhuis zetten de zintuigecellen de trillingen om in impulsen.

Impulsen gaan via de gehoorzenuw naar de hersenen.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

  • Mensen horen tussen de 20 en 20000 Hertz.
  • Het gehoorbereik verschil per diersoort.
  • Als je ouder wordt slijten de haartjes van de zintuigcellen.       Je hoort geen hoge tonen meer. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Bij een hard geluid zijn er sterkere geluidstrillingen dan bij een zacht geluid. 

Je meet geluidssterkte in decibel.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo


  • Bij slikken of gapen, gaat via de buis van Eustachius lucht  van de trommelholte  naar de keelholte of andersom.

Slide 24 - Diapositive

Je trommelvlies trilt goed als de lucht in de gehoorgang even hard drukt als de lucht in de trommelholte.

Slide 25 - Diapositive

Oefenen met toetsvragen
Boeken weg!
Laptop gereed voor lessonup!

Slide 26 - Diapositive

De neus kan je waarschuwen voor gevaar. Geef twee voorbeelden

Slide 27 - Question ouverte

Tarik: "Waarnemen is informatie krijgen over je omgeving met zintuigen."
Remco: "Warmtezintuigen zijn gevoelig voor de prikkel "hoge temperatuur"
Is de uitspraak van Tarik Juist? En die van Remco ?
A
Alleen de uitspraak van Tarik is juist.
B
Alleen de uitspraak van Remco is juist.
C
De uitspraken van Tarik en Remco zijn beide juist.
D
De uitspraken van Tarik en Remco zijn beide onjuist.

Slide 28 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde:
-->
-->
-->
-->
-->
-->
2. Je trekt je trui uit.
6. Je neemt waar dat het warm is en besluit je trui uit te doen
4. Er gaat een impuls (bericht) van je hersenen naar je armspieren
5. De warmte zintuigjes in de huid worden geprikkeld.
3. Het is warm in het klaslokaal.
1. Er gaan impulsen (berichten) van de warmte zintuigjes naar de hersenen.

Slide 29 - Question de remorquage

Zoek bij elk zintuig de juiste taak
Warmtezintuigen
Tastzintuigen
koudezintuigen
Pijnzintuigen
Zijn er voor de prikkel pijn
Zijn gevoelig voor de prikkel, "hoe voelt het voorwerp aan"
Zijn gevoelig voor de prikkel "lagere temperatuur"
Zijn gevoelig voor de prikkel "hogere temepratuur"

Slide 30 - Question de remorquage

In de tekening zie je een deel van het gezicht van een meisje. Rond het oog zijn vier plaatsen met een nummer aangegeven. Ook is de wenkbrauw te zien.
* Op welke plaats zit de traanklier?
* Heeft de wenkbrauw een beschermende taak bij het oog?

A
Traanklier: Plaats 1 Wenkbrauw beschermend: ja
B
Traanklier: Plaats 2 Wenkbrauw beschermend: ja
C
Traanklier: Plaats 1 Wenkbrauw beschermend: nee
D
Traanklier: Plaats 2 Wenkbrauw beschermend: nee

Slide 31 - Quiz

Vul in :
Kies uit: harde oogvlies – vaatvlies - netvlies
Het hoornvlies is een deel van het …..…..

Slide 32 - Question ouverte

Kies uit: harde oogvlies – vaatvlies - netvlies

Het licht wordt opgevangen door het ……….

Slide 33 - Question ouverte

Kies uit: harde oogvlies – vaatvlies - netvlies
De iris is een deel van het ……….

Slide 34 - Question ouverte

Kies uit: harde oogvlies – vaatvlies - netvlies

Het oog krijgt belangrijke stoffen via het……….

Slide 35 - Question ouverte

Als er licht in je ogen valt gaat het door een aantal onderdelen. Zet deze onderdelen in de juiste volgorde. Je begint met het onderdeel waar het licht als eerste doorgaat.
glasachtig lichaam 
hoornvlies 
pupil 
netvlies
Lens

Slide 36 - Question de remorquage

Wat is de juiste weg die de geluidstrillingen in je oor volgen?
A
trommelholte gehoorbeentjes slakkenhuis
B
trommelholte slakkenhuis gehoorbeentjes
C
trommelvlies slakkenhuis gehoorbeentjes
D
trommelvlies gehoorbeentjes slakkenhuis

Slide 37 - Quiz

In de buis van Eustachius kan zich bij verkoudheid slijm ophopen dat zich verplaatst naar het gehoororgaan. In welk deel van het gehoororgaan komt het slijm dan het eerst terecht?

Slide 38 - Question ouverte

Gehoorzenuw
slakkenhuis
gehoorbeentjes
evenwichts orgaan
trommelvlies
buis van Eustachius
oorschelp
gehoorgang

Slide 39 - Question de remorquage