4.4 schakelingen

4.4 "Schakelingen"
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

4.4 "Schakelingen"

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
  • Je kunt het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
  • Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
  • Je kunt uitleggen waarom lampen bijna altijd parallel geschakeld worden.
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt als een parallelschakeling zich vertakt.

Slide 2 - Diapositive

vandaag

Herhaling par. 3
quizvragen
tekenopdracht in je practicummapje / aantekeningenschrift
extra filmpje klokhuis

Slide 3 - Diapositive

Wat voor soort stroomkring zie je hier?
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 4 - Quiz

Wat kun je zeggen van een stroomkring waarvan het lampje brandt?
A
De stroomkring is gesloten
B
De stroomkring is rond
C
De stroomkring is open
D
Er is geen stroomkring

Slide 5 - Quiz

Metalen zijn..
A
goede geleiders
B
goede isolatoren

Slide 6 - Quiz

Welke combinatie van grootheid en eenheid horen bij elkaar?
A
spanning en ampère
B
stroomsterkte en volt
C
spanning en volt
D
volt en ampère

Slide 7 - Quiz

Wat is géén spanningsbron?
A
Stopcontact
B
Batterij
C
Accu
D
Lampje

Slide 8 - Quiz

welk onderdeel levert elektriciteit?
A
stroomdraden
B
spanningsbron
C
lamp
D
schakelaar

Slide 9 - Quiz

Elektrische stroom vervoert elektrische energie. Hoeveel energie er wordt vervoerd, hangt af van de spanning en de stroomsterkte.
Hier staan vier uitspraken daarover. Welke uitspraak is waar?
A
Als je de stroom inschakelt, komt het vervoer van energie op gang.
B
Als je de stroom uitschakelt, is de spanning ook verdwenen.
C
Een hoge spanning vervoert evenveel energie als een lage spanning.
D
Hoe meer stroom er loopt, hoe minder energie er wordt vervoerd.

Slide 10 - Quiz

Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte

Slide 11 - Quiz

Eenheid van spanning
A
Ampere
B
Watt
C
Volt

Slide 12 - Quiz

6 batterijen van 1,5 V worden op de juiste manier in serie geschakeld. dit levert een spanning op van:
A
0 V
B
1,5 V
C
4,5 V
D
9 V

Slide 13 - Quiz


A
Stroommeter
B
Spanningsmeter

Slide 14 - Quiz

Elektrische spanning druk je uit in
A
Ampère
B
Ohm
C
Volt
D
Watt

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

Als je schakelingen gaat tekenen, moet je de symbolen weten. 



Slide 17 - Diapositive

Schakelingen
Als je deze symbolen gebruikt kun je een schakelschema tekenen. 

Hierin geef je schematisch aan hoe een schakeling er uit ziet. 

Slide 18 - Diapositive

Schakeling
Schakelschema

Slide 19 - Diapositive

Alleen een gesloten stroomkring kan werken. Als een schakelaar open staat, is de stroomkring onderbroken. 

Slide 20 - Diapositive

Serie schakeling
De lampjes staan allebei in dezelfde stroomkring. 

Als lampje 1 stuk gaat, is de stroomkring niet meer gesloten. Hierdoor zal lampje 2 ook uit gaan. 

Slide 21 - Diapositive

Parallel schakeling

Elk lampje heeft zijn eigen stroomkring. 

Als er 1 lampje stuk gaat, kan de andere gewoon blijven branden. 

Slide 22 - Diapositive


Welke schakeling zie je hier?
A
Parallel
B
Serie

Slide 23 - Quiz

Een serieschakeling is een .....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 24 - Quiz

Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 25 - Quiz

Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 26 - Quiz

Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 27 - Quiz

Opdracht
Bekijk het volgende filmpje voor jezelf. 

Maak daarna de twee tekeningen. 
timer
15:00

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

1. Teken de bovenstaande schakeling schematisch.  Je ziet een voedingskastje, een schakelaar en 2 lampjes in serie. 

Slide 30 - Diapositive

2. Teken de bovenstaande schakeling schematisch. Je ziet een voedingskastje, een schakelaar en 2 lampjes in parallel. 

Slide 31 - Diapositive

Klaar?
Lever de opdracht van in bij de docent voorzien van je naam. 
aan de slag / verder met (huis)werk :

Daarna: : Verdieping: vraag 13 t/m 15 (wisselschakelaar) 
Daarna: test jezelf par. 4.1, 4.2 en 4.3 of een ander vak


Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo