Chapitre 5 herhaling A,B,D

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Le programme d'aujourd'hui 

1. Herhalen/ overhoren : bron A en B

2. Les phrases clés : A en B -> D 

vocabulaire A

vocabulaire A

phrases-  clés A

1. vertaal de volgende woordennaar het nederlands:
compliqué(e), fou (folle), espérer, rigoler
2. vertaal naar het Frans:
mogelijk, de dag, de avond, de voorstelling

vertaal:
- Heb jij een leuke weekend gehad ( doorgebracht) ?

Met wie was je er?

vocabulaire B

vocabulaire B

phrases-clés bron B

vertaal:
hoe was er?

het was geweldig!

Vertaal naar het Nederlands:
1. l'équipe, sûrement, suffisant, à domicile
vertaal naar het Frans:
2. grappig, vervelend, ongelofelijk

les devoirs

1.Fais ( maak) exercice: 18

2, Apprends ( leer) les phrases-clés bron D (FN-NF)

Let op: Bron D  zijn de zinnen die je al in bron A en B geleerd hebt. 

schrijf het juiste woord:
1. Ce soir , il y a une comédie musicale/ le goût
2. Tous les tickets sont vendus, donc la salle est complète / compliquée

1. Il a rencontré un homme à vrai dire/ par hasard
2. C'est un camarade de classe/ casse-pieds

vertaal;
1. le footballeur a marqué un but et l'arbitre a siflé
un but, l'arbitre, a siflé

1. Je pense que ce n'est ( niet slecht) .

vertaal, zet in de juiste vorm en op de juiste plaats:
1. ( oud) Il a acheté une .......voiture....
2. ( gevaarlijk) - c'est une ........route ............
3. ( canadien) - ce sont des .......

Zet de ww in de imparfait , denk aan de uitgangen: ais, ais, ait, ions, iez, aient
- Tu ( aimer) le foot

Ils ( être ) très jeunes.