3.4 Nederland in het interbellum

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

H3 het interbellum 1919-1939

3.4 Nederland in het interbellum

Alles nog even op een rijtje:

• De les is in twee delen opgedeeld.
  
  
• Maak eerst deel 1 voor jezelf, ga dan verder met deel 2. 
  
  
• Schrijf vragen op zodat je die kan stellen tijdens de les in teams. 

Lesdoelen §3.4

1. Jullie kunnen uitleggen dat werkverschaffingsprojecten en aanpassingspolitiek gevolgen waren van de economische crisis in Nederland.  
   
2. Jullie kunnen uitleggen dat de het communisme, fascisme en nationaalsocialisme weinig aanhang hadden in Nederland door de verzuiling.  
   
3. Jullie kunnen uitleggen dat de economische crisis een oorzaak was voor de opkomst van de NSB.   
   
4. Jullie kunnen uitleggen waarom Nederland neutraal wilde blijven.  
   
5. Jullie kunnen uitleggen dat het terugsturen van Joodse vluchtelingen en deelname aan de Olympische spelen in Duitsland gevolgen waren van de neutraliteit van Nederland. 
   

Deel 1 

Bekijk de volgende slides en maak de quiz vragen.

Ben je bij de slide waar de opdrachten van het boek staan?       

 Maak de opdrachten en dan kan je door naar deel 2. 

Uitleg filmpje: De crisis

1. Lees eerst blz. 87 van je boek
2. Kijk daarna het filmpje op de volgende slide.
   
3. Na het filmpje zul je vragen krijgen. Beantwoord die.om te controleren of je het begrepen heb. 
4. Schrijf vragen op als je die hebt zodat je ze kan stellen tijdens de les in teams. 

Van welke partij was Colijn?

1. ARP
2. Liberale Unie
3. RKSP
4. SDAP

Hoe kan het dat in Nederland in de crisis werklozen aan het werk zijn?

1. Aanpassingspolitiek
2. Werkverschaffing
3. Bezuiniging
4. Mussertisme

Bij welk onderwerp hoort het begrip werkverschaffing?

1. WO I
2. crisis
3. WO II
4. Nederlands- Indie

Welk woord moet op de puntjes staan?

De reactie van de regering Colijn op de economische crisis staat bekend als ...

1. Aanpassingspolitiek
2. Gelijkschakeling
3. Werkverschaffing
4. Koerspolitiek

Kort samengevat

• Door de crisis ontstond zeer veel werkeloosheid en bedrijven gingen falliet.
  
  
• Door werkverschaffingsprojecten konden werklozen aan het werk met behoud van uitkering
  
  
• De regering Colijn koos voor de aanpassingspolitiek: bezuinigen, niets uitgeven. Dit betekende ook dat de economie niet werd gestimuleerd. De crisis duurde hierdoor langer dan in landen om ons heen

Je bent nu in staat om lesdoel 1  van deze paragraaf te beantwoorden.

Beantwoorde de ledoelen

Lezen bladzijde:	87 alles
Maken: blz 89	1 t/m 4

Beantwoord de lesdoelen:

1. Jullie kunnen uitleggen dat werkverschaffingsprojecten en aanpassingspolitiek gevolgen waren van de economische crisis in Nederland. 
   

Aan de slag

Maak een foto van je gemaakte huiswerk. Dit moet wel leesbaar zijn.

Deel 2

Bekijk de volgende slides en maak de quiz vragen.

Ben je bij de slide waar de opdrachten van het boek staan? 

 Maak de opdrachten en dan ben je klaar met deze paragraaf.

Uitleg filmpje: De NSB

1. Kijk het filmpje op de volgende slide.
   
2. Na het filmpje krijg je een aantal vragen. Beantwoord die om te controleren of je het begrepen hebt. 
3. Schrijf vragen op als je die hebt zodat je ze kan stellen tijdens de les in teams. 

De NSB (nationaal Socialistische Beweging), was een ............partij

1. Fascistische
2. Liberale
3. Socialistische
4. Confessionele

Wie was de leider van de NSB?

1. Hitler
2. Anton Mussert
3. Seyss Inquart
4. Jan de Groot

Wat is GEEN onderdeel van de aanpassingspolitiek?

1. werkverschaffings-projecten
2. NSB
3. Steun/ uitkeringen worden gekort
4. Stempelen

Kort samengevat 

• De bekende vier zuilen in Nederland waren dermate sterk en hadden een vaste aanhang. 
  
• Andere partijen konden dus niet groot worden wegens te weinig leden. 
  
• NSB kreeg nooit meer dan 8 % van de stemmen in Nederland
  
• De NSB was net als communisme, Nationaal socialisme en Fascisme een partij die een totalitaire samnleving wilde hebben.

Je bent nu in staat om de lesdoelen 2 en 3 van deze paragraaf te beantwoorden.

Uitleg filmpje: De Muur van Mussert

1. Kijk het filmpje op de volgende slide.
   
2. Na het filmpje krijg je een aantal vragen. Beantwoord die om te controleren of je het begrepen hebt. 
3. Schrijf vragen op als je die hebt zodat je ze kan stellen tijdens de les in teams. 

Er is in Nederland discussie over de Muur van Mussert. Moet hij blijven of moet hij weg. Wat vind jij? Onderbouw je mening met minimaal twee argumenten

Uitleg Audio: Neutraal blijven

1. Luister de audioopname op de volgende slide.
   
2. Hierna maak je de vragen.
3. Schrijf vragen op als je die hebt zodat je ze kan stellen tijdens de les in teams. 

Neutraal??

Nederland wil tijdens WO II

1. Bij de Duitsers horen
2. Bij de Engelsen horen
3. Oorlog voeren
4. Neutraal zijn

Stelling: Het was goed dat Nederland neutraal wilde blijven tijdens WO2. Geef een argument voor en een argument tegen deze stelling. (zie uitleg)

Kort samengevat

• Doordat Nederland zijn best deed om neutraal te blijven negeerde zij hoe erg het was in Duitsland.
  
• Maatregelen als terugsturen van Joden en meedoen aan de Olympische spelen waren volgens de regering nodig om oorlog met Duitsland te voorkomen
• Bij WO1 was het ook gelukt om neutraal te blijven dus Nederland had goede hoop dat dit weer ging lukk

Je bent nu in staat om de lesdoelen 4 en 5 van deze paragraaf te beantwoorden

Beantwoorde de ledoelen

Lezen bladzijde:	88 alles
Maken: blz 90	5 t/m 8 (uitleg 8 blz 195)

Beantwoord de lesdoelen:

1.  Reeds beantwoord
2. Jullie kunnen uitleggen dat de het communisme, fascisme en nationaalsocialisme weinig aanhang hadden in Nederland door de verzuiling.  
3. Jullie kunnen uitleggen dat de economische crisis een oorzaak was voor de opkomst van de NSB.   
4. Jullie kunnen uitleggen waarom Nederland neutraal wilde blijven.  
5. Jullie kunnen uitleggen dat het terugsturen van Joodse vluchtelingen en deelname aan de Olympische spelen in Duitsland gevolgen waren van de neutraliteit van Nederland. 

Aan de slag

Maak een foto van je gemaakte huiswerk. Dit moet wel leesbaar zijn.

Einde van de paragraaf.