Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Introduction
Je leert in deze les dat je je kunt verzekeren tegen de financiële gevolgen van een schade. Je leert wat een premie is, en wat het eigen risico daar voor invloed op heeft.
Éléments de cette leçon
3 mavo
1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Slide 1 - Diapositive
Marketing
Slide 2 - Carte mentale
Herhaling lesdoelen 1.1
Welke behoeften heb je?
Wat betekent 'schaarste' bij economie?
Wat bepaalt hoe groot jouw welvaart is?
Waarom moet je keuzes maken als je een hogere welvaart wilt?
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen 1.2
Door wie word jij als consument beïnvloed?
Wat is marketing en de marketingmix?
Wat voor soorten reclame zijn er?
Slide 4 - Diapositive
Consument & koopgedrag & beïnvloeding
Consument
iemand die goederen of diensten koopt om in zijn behoefte voorzien
Koopgedrag
De manier van kopen:
- hoeveel geef je uit?
- wat koop je?
- hoeveel koop je?
- waar koop je?
- etc.
Beïnvloeding
sociale:
- vrienden/familie/bekenden
commerciële:
- verkoper/bekende acteur in reclame
Slide 5 - Diapositive
Marketingmix (6 P's)
Productbeleid
Prijsbeleid
Plaatsbeleid
Personeelsbeleid
Presentatiebeleid
Promotiebeleid
Wat wordt verkocht? (ook merk, smaak, soorten, verpakking)
Prijs van producten, kortingsacties
Locatie (internet of winkel), waar de winkel moet zitten.
Wat voor mensen werken er, deskundig, vriendelijk, beleefd, etc.
Hoe presenteert de winkelier zijn producten (ook via internet), bijv etalage
Hoe worden de producten onder de aandacht gebracht, bijv. reclame, sponsoring, advertentie
Marketinginstrumenten
Marketinginstrumenten = marketingmix → 6 p's
Slide 6 - Diapositive
Nog 2 p’s in de marketingmix
Naast prijs, plaats, promotie, en product zijn er nog 2 marketinginstrumenten:
> personeel
> presentatie.
Slide 7 - Diapositive
Presentatie
Hoe presenteert de verkoper zijn producten in de winkel?
Slide 8 - Diapositive
Personeel
Is het personeel deskundig en klantvriendelijk?
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Ideële reclame
Heeft als doel de mentaliteit en het gedrag van mensen te veranderen. Ideële reclame gaat vaak over maatschappelijke problemen.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Commerciële reclame
Bedoeld om te verleiden tot een aankoop.
Dit kan zijn: - een informatieve reclame (info over het product); - een merkreclame (vergroten naamsbekendheid).
Slide 13 - Diapositive
Merkreclame
Slide 14 - Diapositive
Informatieve reclame
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
De reclame die je net hebt gezien is een ...
A
ideële reclame.
B
commerciële reclame.
Slide 17 - Quiz
Merken
A-merk
B-merk
Huismerk
Een algemeen bekend merk, heeft een goede naam en straalt kwaliteit uit. Vaak het duurst.
een minder bekend merk en goedkoper. De kwaliteit hoeft niet minder te zijn dan van een A-merk.
Zijn alleen bij bepaalde winkelketens te koop als eigen merk van de winkel (bijv. AH basic)
LET OP!
De kwaliteit van een B-merk en/of huismerk hoeft niet minder te zijn dan een A-merk!
Soms komen ze zelfs uit dezelfde fabriek, zonder dat de consument het weet!
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Slide 20 - Vidéo
Wat is een doelgroep?
Een doelgroep is een groep consumenten op wie een producent zich richt.
Omdat jongeren samen veel geld te besteden hebben, vormen ze een belangrijke doelgroep.
Doelgroep
Groep mensen met dezelfde kenmerken
Marktonderzoek
De producent of verkoper kan er achter komen wat zijn doelgroep wil en maakt daar producten voor.
Zo richt de producent/verkoper zich beter op zijn doelgroep.
Slide 21 - Diapositive
Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel
Slide 22 - Quiz
Verzin een merk en een product dat jij veel koopt. Tot welke doelgroep hoor je?
Slide 23 - Question ouverte
Voor welke doelgroep is Temptation island bedoeld?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is geen commerciële reclame?
A
Merkreclame
B
Informatieve reclame
C
Ideële reclame
D
Sluikreclame
Slide 25 - Quiz
Wat is marketing?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
B
Instrumenten die je
gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om
de winst te vergroten.
D
Een Engels woord
voor winkel.
Slide 26 - Quiz
Om welke P van marketing gaat het? Er zijn veel concurrenten in een stadswinkelcentrum.
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie
Slide 27 - Quiz
Ik betaal liever iets meer voor een bekend merk (A-merk)
A
eens
B
oneens
Slide 28 - Quiz
https:
Slide 29 - Lien
Wat heb je geleerd?
Slide 30 - Diapositive
Je vader of moeder zegt tegen je: Ik heb een hele leuke broek voor je gezien, die moet je echt kopen! Dit noemen we;
A
Commerciële beïnvloeding
B
Sociale beïnvloeding
C
Maatschappelijke beïnvloeding
D
Ouderlijke beïnvloeding
Slide 31 - Quiz
Je ziet in een folder een advertentie staan 'NU 2 VOOR DE PRIJS VAN 1'. Dit noemen we
A
Sociale beïnvloeding
B
Culturele beïnvloeding
C
Reclame
D
Commerciële beïnvloeding
Slide 32 - Quiz
Veel bedrijven hebben een speciale belangstelling voor jonge consumenten. Welke uitspraak is juist?
A
Jongeren kopen meer dan volwassen consumenten
B
Jongeren zijn de volwassen consumenten van de toekomst
C
Jongeren hebben geen invloed op de aankopen van hun ouders
Slide 33 - Quiz
Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Presentatie
Slide 34 - Question de remorquage
Je krijgt 3,2% vakantiegeld. Je loon was €500,50. Hoeveel vakantiegeld kreeg je?
A
€16,00
B
€16,01
C
€16,02
D
€16,10
Slide 35 - Quiz
Door wie word jij als consument beïnvloed?
Slide 36 - Question ouverte
Wat is marketing en de marketingmix?
Slide 37 - Question ouverte
Wat voor soorten reclame zijn er?
Slide 38 - Question ouverte
Extra uitleg
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Vidéo
Slide 41 - Vidéo
Slide 42 - Vidéo
Extra oefening
Slide 43 - Diapositive
1. Bekijk opdracht 13 t/m 23 op bladzijde 29 van 'oefenopgaven' en maak diegene die jij lastig vindt.
2. Bekijk opdracht 1 t/m 15 op bladzijde 32 en 33 van 'rekenen' en maak diegene die jij lastig vindt.
Slide 44 - Diapositive
Extra uitdaging
Slide 45 - Diapositive
Bekijk opdracht 1 t/m 10 op bladzijde 36 en 37 van 'examentraining' en maak diegene die jij lastig vindt.