Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Aujourd'hui c'est mercredi 19 mars
Slide 1 - Diapositive
Présence
tout le monde est présent?
Slide 2 - Diapositive
Au programme:
- correction des devoirs
- le passé composé
- les devoirs
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Chapitre 3
Départ immédiat
Slide 7 - Diapositive
Objectifs H3
aan het einde van H3,
Dit hoofdstuk gaat over reizen.
Je leert:
- woorden binnen het thema reizen
- jezelf redden op reis
- je kan een gesprek over reizen met de trein begrijpen
Slide 8 - Diapositive
les buts
- Je kunt vertellen over je vorige vakantie. (A2)
- Je kunt de passé composé met être gebruiken.
.
Slide 9 - Diapositive
Le passé composé
J'ai voyagé en avion.
Slide 10 - Diapositive
Le Passé Composé
Deel 1: passé composé met 'avoir'
Uitleg (livre page 106)
Uitlegfilmpje werkwoord (youtube)
Oefenvragen
Deel 2: passé composé met 'être'
Uitleg
Uitlegfilmpje werkwoord (youtube)
Uitlegfilmpje werkwoord (boek)
Oefenvragen
Algemeen
Websites met extra oefeningen
Slide 11 - Diapositive
Deel 1:Grammaire | Passé Composé met avoir
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Hulpwerkwoord 'avoir'
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 14 - Question de remorquage
parler
regarder
écouter
voyager
travailler
acheter
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Voltooid deelwoord (regelmatig op -er)
Infinitief | Voltooid deelwoord
parlé
regardé
écouté
voyagé
travaillé
acheté
Slide 15 - Question de remorquage
Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: U heeft gepraat
Slide 16 - Question ouverte
Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Jij hebt gekocht
Slide 17 - Question ouverte
Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Jean en Marie hebben gekeken
Slide 18 - Question ouverte
attendre
vendre
répondre
entendre
perdre
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Voltooid deelwoord (regelmatig op -re )
Infinitief | Voltooid deelwoord
perdu
vendu
entendu
attendu
répondu
Slide 19 - Question de remorquage
Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Ik heb gewacht (attendre)
Slide 20 - Question ouverte
Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Men heeft verkocht (vendre)
Slide 21 - Question ouverte
finir
réfléchir
réussir
remplir
choisir
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Voltooid deelwoord (regelmatig op -ir )
Infinitief | Voltooid deelwoord
fini
réfléchi
réussi
rempli
choisi
Slide 22 - Question de remorquage
Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Ik heb gekozen (choisir)
Slide 23 - Question ouverte
Passé composé
faire
j'ai
prendre
tu as
comprendre
nous avons
être
il a
avoir
on a
Voltooid deelwoord (onregelmatige)
fait
été
eu
pris
compris
Slide 24 - Question de remorquage
Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Jij bent geweest (être)
Slide 25 - Question ouverte
Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Ik heb gemaakt/gedaan (faire)
Slide 26 - Question ouverte
Passé composé met hulpwerkwoord avoir
Vertaal: Wij hebben gehad (avoir)
Slide 27 - Question ouverte
Einde deel 1
Fini (klaar)
Je hebt nu alles geleerd over de passé composé met het hulpwerkwoord avoir (ik heb gehad, wij hebben gepraat etc.) Extra oefenen? Zie alle oefenwebsites aan het einde van deze LessonUp.
Maak nu exercice 15 c,d (livre page 106 et 107)
Deel 2
Hierna komt deel 2. Hier leer je alles over de passé composé met het hulpwerkwoord être (ik ben gegaan, wij zijn gevallen etc.)
Slide 28 - Diapositive
Deel 2: Grammaire | Passé Composé met être
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Vidéo
gaan
aller
blijven
rester
aankomen
arriver
vallen
tomber
naar binnen gaan
entrer
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Voltooid deelwoorden met hulpwerkwoord être
Deel 1, van de werkwoorden die in de passé composé het hulpwerkwoord être krijgen.
allé
resté
arrivé
tombé
entré
Slide 32 - Question de remorquage
Passé composé
Voltooid deelwoord (onregelmatige)
M
V
Enk.
-
e
Mv.
s
es
Let op het onderwerp in de zin!
extra e en/of s achter het voltooid deelwoord:
Slide 33 - Question de remorquage
Grammaire 'Passé composé' | être
Pierre ...... (tomber)
A
tombe
B
est tombé
C
est tombée
D
est tombés
Slide 34 - Quiz
Grammaire 'Passé composé' | être
Monsieur, vous ..... ? (rester)
A
restez
B
êtes restée
C
êtes restés
D
êtes resté
Slide 35 - Quiz
Grammaire 'Passé composé' | être
Les filles .... ..... à Paris (aller)
A
vont
B
ont été
C
sont allé
D
sont allées
Slide 36 - Quiz
Einde deel 2
Fini (klaar)
Je hebt nu alles geleerd over de passé composé met het hulpwerkwoord avoir en être Extra oefenen? Zie alle oefenwebsites aan het einde van deze LessonUp.