Preposiciones y hay

LD1
estar, hay y preposiciones

Vragen en aangeven of er iets is en waar dat iets zich bevindt.
Leerdoel: Ik kan laten zien dat ik in een gesprek kan aangeven waar bepaalde winkels/bezienswaardigheden zich in een dorp of stad bevinden. 
Minimaal 20 winkels/plekken
Maak gebruik van hay/estar
Maak gebruik van de voorzetsels
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

LD1
estar, hay y preposiciones

Vragen en aangeven of er iets is en waar dat iets zich bevindt.
Leerdoel: Ik kan laten zien dat ik in een gesprek kan aangeven waar bepaalde winkels/bezienswaardigheden zich in een dorp of stad bevinden. 
Minimaal 20 winkels/plekken
Maak gebruik van hay/estar
Maak gebruik van de voorzetsels

Slide 1 - Diapositive

estar: 'zich bevinden'
Geef de vervoeging voor het werkwoord 'estar'

Slide 2 - Diapositive

estar
(yo, tú, él/ella/usted, nosotr@s, vosotr@s, ell@s/ustedes)

Slide 3 - Question ouverte

'estar' gebruik je om aan te geven 
waar iets zich bevindt:

El hotel está en Emmen. 
La farmacia está cerca.
Mis amigos están en el parque. 
El supermercado está al lado del hotel. 
 


Slide 4 - Diapositive

'hay' gebruik je om aan te geven/vragen 
of iets ergens is
¿Hay un hotel en Emmen?
¿Hay una farmacia en Emmen?
En Emmen hay muchos parques. 
Hay alumnos en la clase. 

Slide 5 - Diapositive

estar of hay
¿Hay un supermercado en Emmen?
Sí.
¿Dónde está el supermercado?

El supermercado está al lado de la panadería.

(De supermarkt bevindt zich naast de bakker)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Preposiciones (voorzetsels)
a la izquierda de el hotel --> a la izquierda del hotel
a la izquierda de la biblioteca   
delante de el centro comercial --> delante del centro comercial

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

¿Hay un hotel?
Sí.
¿Dónde está el hotel?
El hotel está a la 
derecha del 
ayuntamiento.






a la izquierda de
a la derecha de

al lado de
entre

detrás de
en




Slide 10 - Diapositive