Workshop periode 1 les 1

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Wat is de hoofdstad van Spanje?

1. Barcelona
2. Madrid
3. Sevilla
4. Valencia

Spanje heeft een.....

1. dicatator (het is een dictatuur)
2. keizer (het is een keizerrijk)
3. koning (het is een koninkrijk)
4. president (het is een republiek)

Welk gebergte scheidt Spanje van Frankrijk?

1. de Alpen
2. de Ardennen
3. de Mount Everest
4. de Pyreneeën

Hoeveel inwoners heeft Spanje ongeveer?

1. 17 miljoen
2. 47 miljoen
3. 60 miljoen
4. 83 miljoen

Welke voetbalclubs zijn allemaal Spaans?

1. AC Milan, Juventus, AS Roma
2. Real Madrid, FC Barcelona, Valencia CF
3. Atlético Madrid, FC Barcelona, Juventus
4. FC Barcelona, AC Milan, Real Madrid

Als je gazpacho bestelt, dan krijg je.....

1. aardappelkroketjes
2. een soort carpaccio
3. koude tomatensoep
4. worstjes

¡Hola!

Me llamo señora Schotvanger

Mi nombre es señora Schotvanger

¿Cómo te llamas?

Me llamo...

Mi nombre es...

¡Encantada!

Eerst de uitspraakregels:

c   = th (engels)     Barcelona = " Barthelona"

ch = tsj                    el chico  = el "tjsieko"

g = engelse g       agua = "agwa"

    = g  (gewoon)    el girasol

h = h                       Hola = "Ola"

j = g                        los ojos = los "ogos"

ll = j                        llamar = "jamar"

ñ = nj                     niño = "ninjo"

q = k                        queso = "kèso"

u = oe                      uno = "oeno"  

v = b                       Valencia = "Balenthia"

z = th (engels)       la manzana =  la "manthana" (appel)

      

Uitspraak oefenen; zeg mij maar na

la chica         

el señor

lejos

siempre

cenar

hablar

la escuela

la ventana

jugar

jullie gaan in tweetallen een gesprekje oefenen.

de vragen staan zo op het bord

we doen dit 5 minuten

Oefenen in tweetallen

Nu een stukje grammatica

Vertellen over je familie

Tengo = ik heb

vertel je buurman/vrouw over je familie

tengo.....

een vader = un padre

een moeder = una madre

een zus = una hermana / dos hermanas

een broer = un hermano / dos hermanos

een hond = un perro

een kat = un gato

Vertel je buurman/vrouw over jouw familie

tengo un ............(vader, moeder, zus, broer, hond, kat)

Mijn vader heet: mi padre se llama ...….

   Mijn moeder heet: mi madre se llama……

Mijn zussen heten ..... en ......: Mis Hermanas se llaman…..y ……..

 enz.  

Eso es para hoy....

¡hasta la proxima semana!

​

    Lleva gafas.​

    Lleva barba.​