Voorzetsels 3e en 4e naamval

Voorzetsels
Voorzetsels met een vaste naamval
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Voorzetsels
Voorzetsels met een vaste naamval

Slide 1 - Diapositive

Voorzetsels met vaste naamval
Er zijn voorzetsels met een vaste naamval.

Je hebt de voorzetsels met de 3e naamval en de voorzetsels met de 4e naamval.

Slide 2 - Diapositive

Voorzetsels 3e naamval
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu

Slide 3 - Diapositive

Voorzetsels 4e naamval
durch, für, gegen, ohne , um , bis 

Slide 4 - Diapositive

Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
mit
B
seit
C
durch
D
von

Slide 5 - Quiz

Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
nach
B
für
C
zu
D
bei

Slide 6 - Quiz

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
durch
B
gegen
C
aus
D
um

Slide 7 - Quiz

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
für
B
von
C
um
D
durch

Slide 8 - Quiz

Schema

Slide 9 - Diapositive

Der-Gruppe

                            m                    v                  o                   mv


4e nv             den                 die                das               die


3e nv              dem               der                dem            den

Slide 10 - Diapositive

Ein-Gruppe

                            m                    v                  o                   mv


4e nv             einen               eine              ein             keine


3e nv             einem              einer          einem       keinen

Slide 11 - Diapositive

Ich habe ein Geschenk für ......(mijn) Mutter gekauft.

A
mein
B
meinen
C
meine
D
meiner

Slide 12 - Quiz

Ohne .......(de) Kinder können wir nicht gehen.

A
die
B
der
C
den
D
den

Slide 13 - Quiz

Das hat er von ..... (de) Mann bekommen.
A
der
B
dem
C
den
D
die

Slide 14 - Quiz