klein - kleiner - kleinst

klein - kleiner - kleinst

groter dan

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsMBOLeerroute n1Studiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

klein - kleiner - kleinst

groter dan

Slide 1 - Diapositive

Even herhalen (zie ook 1.15 Taalcompleet)
https://taalsterk.anewspring.nl/do?action=player&type=Lesson&id=4785&courseId=177

Slide 2 - Diapositive

weet je nog? Een snoepje is lekker, maar chocola is.....

Slide 3 - Question ouverte

brood is gezond, maar groente is.....

Slide 4 - Question ouverte

Een komkommer is krom, maar een banaan is....

Slide 5 - Question ouverte

lekker - lekkerder
gezond - gezonder
krom - krommer

Wat is de regel?

Slide 6 - Diapositive

Welk woord moet op de stippels: Een banaan is krommer......... een komkommer
A
als
B
met
C
dan
D
maar

Slide 7 - Quiz

Groente is gezonder......brood
A
maar
B
dan
C
dus
D
het

Slide 8 - Quiz

Chocola is lekkerder..........een snoepje

Slide 9 - Question ouverte

maar: goed -.........?

Slide 10 - Question ouverte

graag - ..........?

Slide 11 - Question ouverte

veel - ..........?

Slide 12 - Question ouverte

weinig.......?

Slide 13 - Question ouverte

dus:


graag - liever (dan)
goed -beter (dan)
veel - meer ( dan)
weinig - minder(dan)
deze moet je dus in je hoofd hebben

Slide 14 - Diapositive

2.2 Groot - groter - grootst
klein - kleiner - het kleinst
stil - stiller - het stilst
donker - donker -  het donkerst

wat zie je aan de derde rij?

https://taalsterk.anewspring.nl/do?action=player&type=Lesson&id=4823&courseId=177

Slide 15 - Diapositive

dit zijn VERGELIJKINGEN

bespreken:
wie van ons is ; het oudst/het jongst/het kleinst/het stilst?
weet je nog andere vergelijkingen?

Slide 16 - Diapositive

er zijn ook nog onregelmatige.....

Slide 17 - Diapositive

kijk in je boek blz 52 en schrijf ze op

Slide 18 - Carte mentale

leer het dus uit je hoofd
graag - liever - het liefst
goed - beter - het best
veel - meer - het meest
weinig - minder - het minst

Slide 19 - Diapositive