Woordenschat - Overdrijving en understatement

Overdrijving
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Overdrijving

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert een overdrijving  herkennen en begrijpen.

Slide 2 - Diapositive

Overdrijving
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.

Je zegt: 'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd';
Je bedoelt dat hij dat al meerdere malen heeft gezegd.

Slide 3 - Diapositive

Overdrijving

Slide 4 - Diapositive

Ik word doodmoe van dat gezeur van jou.
A
geen overdrijving
B
overdrijving

Slide 5 - Quiz

Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Understatement
B
Overdrijving

Slide 6 - Quiz

Paul heeft een nieuwe Bugatti gekocht, het kostte een paar centen.
A
geen overdrijving
B
overdrijving

Slide 7 - Quiz

Is hier sprake van ironie of overdrijving?
'Wat een goede hulp ben jij!’, zei de moeder, toen haar zoontje de emmer met sop omgooide.
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 8 - Quiz

De ANWB meldde dat de gipsvluchten weer een paar gewonden naar huis hebben gevlogen.
A
geen overdrijving
B
overdrijving

Slide 9 - Quiz

Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
geen overdrijving
B
overdrijving

Slide 10 - Quiz

Kies uit: een overdrijving of geen overdrijving
De regen valt met bakken uit de lucht.
A
overdrijving
B
geen overdrijving

Slide 11 - Quiz

Overdrijving of geen overdrijving:
Een bezoekje aan de tandarts vind ik niet zo leuk.
A
Overdrijving
B
geen overdrijving

Slide 12 - Quiz

Overdrijving of geen overdrijving?
Hij heeft een glaasje teveel op.
A
Overdrijving
B
geen overdrijving

Slide 13 - Quiz

In welke zin zit een overdrijving?
A
Je hebt een tien, geweldig!
B
Toen Jan een schrammetje op zijn vinger had, zei zijn broer: "Nou nou, als je maar niet doodbloedt!"
C
Toen Lara een 1 had voor haar proefwerk, zei de leraar: "Het kon beter."

Slide 14 - Quiz

Overdrijving of geen overdrijving?
Ik heb je nu al voor de honderdste keer gewaarschuwd.
A
Overdrijving
B
geen overdrijving

Slide 15 - Quiz