Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Luchtdruk en de invloed hiervan op het weer
Meet luchtdruk
en daarmee ook het weer!
Dit is een barometer: het instrument om luchtdruk mee te meten. Wanneer de barometer verandert, komt er ander weer.
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen 1.3
Wat is luchtdruk
Hoe meet je de luchtdruk
Kenmerken van het weer bij hoge en lage luchtdruk
Wat gebeurt er als de luchtdruk verandert?
Windrichtingen op aarde, hoe werkt het?
Wet van Buijs Ballot
Slide 2 - Diapositive
Wat is luchtdruk?
Luchtdruk => het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt
Meten => barometer
Eenheid => hectopascal (hPa), millibar (Mb)
Op de weerkaart te zien => isobaren= alle punten met dezelfde luchtdruk verbonden door een lijn.
Je hebt hoge drukgebieden en lagedrukgbieden
Weerkaart met isobaren: Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe harder het waait.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Hoge druk
Hoge druk = dalende lucht,
deze lucht is zwaar.
Symbool op de kaart = H
Getal > 1013 is H
Welk weertype hoort bij H?
- geen bewolking
- warm in de zomer
- koud in de winter
isobaren
Op de kaart zie je lijnen met de hoogte van de luchtdruk. Een lijn die alle punten met dezelfde luchtdruk met elkaar verbindt noem je een isobaar.
Slide 5 - Diapositive
Lage druk
Lage druk = stijgende lucht, gewicht van die lucht is laag.
Symbool op de kaart = L
Getal onder 1013 = L
Welk weertype hoort bij L?
- wolken
- neerslag
- koel in de zomer
- zacht in de winter
Slide 6 - Diapositive
✔Check je leerdoelen door het maken van de oefenvragen.
✔Leerdoel: ik weet wat luchtdruk is
✔Leerdoel: ik ken de kenmerken hoge- en lagedrukgebieden
✔Leerdoel: ik weet wat luchtdruk is
Slide 7 - Diapositive
Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter
Slide 8 - Quiz
In de ballon zit (1)luchtdruk, daarbuiten is de luchtdruk (2)...
A
1=hoge, 2=lage
B
1=lage, 2=hoge
C
1=hoge, 2=hoge
D
1=lage, 2=lage
Slide 9 - Quiz
Hogedrukgebied
Lagedrukgebied
Opstijgende lucht
Dalende lucht
Neerslag
Droog
Maximum
Minimum
Slide 10 - Question de remorquage
Sleep de zinnen naar de juiste afbeelding
lagedrukgebied
hogedrukgebiedd
weinig neerslag
veel neerslag
stijgende lucht
dalende lucht
Slide 11 - Question de remorquage
Slide 12 - Diapositive
Het weer als de luchtdruk verandert..
Onthouden: Lucht stroomt ALTIJDvan H naar L
Dit is => wind
Onthouden: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe
harder het waait.
Hoe zie je dat op een weerkaart? => isobaren
Hoe heet die andere lijn ook alweer die de plaatsen met dezelfde temperatuur verbindt?
Slide 13 - Diapositive
Op deze kaart zie je isobaren, kun jij aangeven waar een hoge- en waar een lagedrukgebied ligt in Europa?
Windrichting:
Bij L -> wind stroomt naar het midden toe
Bij H -> wind stroomt van het midden af
Waar waait het heel hard? En waarom?
Slide 14 - Diapositive
Windrichtingen op aarde
Wind stroomt van H -> L
Let op: de aarde draait om zijn eigen as
Gevolg: wind heeft een afwijking!
Wet van Buys Ballot:
Noordelijk Halfrond: wind draait naar rechts
Zuidelijk Halfrond: wind draait naar links
Dit heet: Corioliseffect
Op de kaart zie je de grote windsystemen op aarde. Door de Wet van Buys Ballot krijgt wind een afwijking.
NH: afwijking naar rechts
ZH: afwijking naar links
Let op: ALTIJD KIJKEN MET DE WIND IN JE RUG!
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Neem de wereldbol van de vorige dia over op een blaadje.
1- Zet per breedtegraad die je ziet een H of een L
2- Geef nu aan naar welke kan de wind waait per horizontaal vak. Je zet dus 6 keer pijltjes.
Slide 17 - Diapositive
antwoord opdracht=>
Je begint bij de evenaar: daar is ALTIJD een lagedrukgebied.
Dan komt de wind dus vanaf de 30 graden breedtegraad => daar is ALTIJD een hogedrukgebied.
Wind waait van H naar L => van 30 graden naar de evenaar toe.
Je draaait eventueel je blaadje zodat je altijd de wind in je rug hebt vanaf de H gezien!
Slide 18 - Diapositive
Vragen?
Slide 19 - Diapositive
Leerdoelen
Wat is luchtdruk
Hoe meet je de luchtdruk
Kenmerken van het weer bij hoge en lage luchtdruk
Wat gebeurt er als de luchtdruk verandert?
Windrichtingen op aarde, hoe werkt het?
Wet van Buijs Ballot
Werk deze leerdoelen uit in je schrift
Slide 20 - Diapositive
Extra video: herhaling uitleg Wet van Buys Ballot en het Corioliseffect
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
En dan gaan we nu aan de slag met de oefen opdrachten!
Slide 23 - Diapositive
Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter
Slide 24 - Quiz
De Noordpool en Zuidpool hebben een lage luchtdruk
A
Goed
B
Fout
Slide 25 - Quiz
Punten met een gelijke luchtdruk heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren
Slide 26 - Quiz
Wat voor luchtdruk gebied is er bij de evenaar?
A
Lage druk
B
Hoge druk
Slide 27 - Quiz
Op 30 graden Noorderbreedte heerst overwegend hoge luchtdruk
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quiz
2 Twee leerlingen doen een uitspraak over luchtdruk. Uitspraak 1: hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe zwakker de wind is die daar waait. Uitspraak 2: in hogedrukgebieden stijgt de lucht op en is de kans op neerslag groot. Wat is juist?
A
Beiden juist
B
Beiden onjuist
C
1. juist / 2. onjuist
D
1. onjuist / 2. juist
Slide 29 - Quiz
2 De kaart van bron 1 gaat over de verschillen in luchtdruk in Europa. Bij welke letter in bron 1 was de windsnelheid op 10 september 2013 het hoogst?
A
bij letter P
B
bij letter Q
C
bij letter R
D
bij letter S
Slide 30 - Quiz
Deze afbeelding over het windsysteem is...
A
Goed
B
Fout
Slide 31 - Quiz
Leerdoel 2. De wet van Buys Ballot
"De wind heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar ...... "