Afsluiting

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Lesopzet

K: Presentatie > Afsluiting

Z: Afsluiting maken. (blz. 111, 112 & 113)

Z: Klaar? Verder met je studiewijzer. 

Romeinen

Afsluiting

Vorige keer...

• Je kunt de volgende aanduidingen van tijd gebruiken:
  jaren, eeuwen, tijdvakken en periodes.
• Je kunt gebeurtenissen ordenen met een tijdbalk. 
  
  

Eeuwen

Een eeuw is honderd jaar. 

Wij leven nu in de 21e eeuw. De 21e eeuw begon in het jaar 2001 en zal eindigen in het jaar 2100. 

De 1e eeuw begon in het jaar 1 en eindigde in het jaar 100.

Tijdvakken en periodes

Om alle gebeurtenissen te ordenen, delen we de tijd op in stukken. Bijvoorbeeld omdat mensen in die tijd ongeveer op dezelfde manier leefden. Als er op een bepaald moment in het verleden grote veranderingen waren, begint een nieuw ‘stuk’ geschiedenis. Je kunt de tijd op verschillende manieren indelen. In Memo deel je de tijd op in tijdvakken en periodes.

Periodes

Er zijn vijf periodes. In leerjaar 1 van Memo leer je over de eerste vier periodes. Dit zijn:

• de prehistorie (tot 3000 v.C.);

• de oudheid (3000 v.C.-500 n.C.);

• de middeleeuwen (500-1500);

• de vroegmoderne tijd (1500-1800).

Periodes

Er zijn vijf periodes. In leerjaar 1 van Memo leer je over de eerste vier periodes. Dit zijn:

• de prehistorie (tot 3000 v.C.);

• de oudheid (3000 v.C.-500 n.C.);

• de middeleeuwen (500-1500);

• de vroegmoderne tijd (1500-1800).

Deze keer...

• Je hebt geoefend voor de toets. 

Wie mocht er stemmen in Athene?

1. Een slaaf
2. Een vrije man
3. Een vrouw
4. Een kind

Wie is deze Godin?

1. Hera
2. Poseidon
3. Zeus
4. Hades

Zij was de godin van...

1. De wijsheid
2. De onderwereld
3. Het huwelijk
4. Almelo's voetbal

Zoeken naar verklaringen en bewijzen door dingen te onderzoeken =

1. Mythen
2. Cultuur
3. Burgerschap
4. Wetenschap

Waarom konden Romeinen lang de baas blijven?

1. Ze hadden een goed beroepsleger
2. Overwonnen volken werden bondgenoten
3. Ze brachten kip mee als lekkernij
4. Ze kochten opstandige volken om

Met welke stad voerde Rome vaak oorlog?

1. Parijs
2. Athene
3. Carthago
4. Caïro

Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse rijk

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de goede volgorde?

1. Keizerrijk - Rijke Families - Julius Caesar
2. Julius Caesar - Rijke Families - Keizerrijk
3. Rijke Families - Julius Caesar - Keizerrijk
4. Keizerrijk - Julius Caesar - Rijke families

Wie behoorde tot de hoogste sociale laag in Rome?

1. Boer met veel grond
2. Boeren op zoek naar werk in de stad
3. Slaaf van een hoge officier
4. Pottenbakker

Wie behoorde tot de laagste sociale laag in Rome?

1. Boer met veel grond
2. Boeren op zoek naar werk in de stad
3. Slaaf van een hoge officier
4. Pottenbakker

Wat namen de Romeinen NIET over van de Grieken?

1. Beeldhouwkunst
2. Bouwkunst
3. Goden
4. Gladiatorenspelen

Wat is een overeenkomst tussen het Jodendom en Christendom?

1. Jezus is de zoon van god
2. Er is maar één god
3. Lezen in heilige boeken
4. De keizer mag je niet vereren

Welk jaartal hoor bij:
8e eeuw na Christus

1. 831 n. C.
2. 831 v. C.
3. 712 v. C.
4. 712 n.C.

Wanneer was de 3e eeuw n. C.

1. 301 - 400 n. C.
2. 200-299 n. C.
3. 201 - 300 n. C.
4. 301 - 400 v. C.

Kies het beste antwoord:
"Ze geloven in meerdere goden"

1. Grieken
2. Romeinen
3. Beiden
4. Geen van beiden

Kies het beste antwoord:
"Gladiatoren vochten voor vermaak"

1. Grieken
2. Romeinen
3. Beiden
4. Geen van beiden

Deze keer...

• Je hebt geoefend voor de toets. 

Lesopzet

K: Presentatie > Afsluiting

Z: Afsluiting maken. (blz. 112, 113, 114)

Z: Klaar? Verder met je studiewijzer.