Herhaling H3 + H4

H3 + H4
Herhaling
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H3 + H4
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
Toetsvoorbereiding bespreken.
Stof van hoofdstuk 3 en 4 herhalen en schematisch samenvatten.

Slide 2 - Diapositive

Leren voor de toets
1. Leer de begrippen.
2. Leer de Lessonups.
3. Lees de tekst een paar keer goed door.
4. Oefenen!

Schema toetsvragen beantwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Nederland en Europa
  • De Republiek had veel veeteelt, maar weinig graan.​
  • --> Handel met landen met veel graan en minder veeteelt.​
  • Handel in het Oostzeegebied = moedernegotie.​
  • Handelaren uit de Republiek kochten meer producten dan ze nodig hadden.​
  • Producten werden opgeslagen in pakhuizen -->  stapelmarkten.​
  • Producten verkochten zij vervolgens met winst door aan andere landen, dit gebeurde op beurzen.​
  • --> De Republiek wordt heel rijk van de handel + gewetensvrijheid.​
  • --> Veel migratie naar de Republiek.










Slide 4 - Diapositive

De VOC
  • Bestuur: de Heeren XVII, zeventien afgevaardigden uit de gewesten die samen vergaderden.
  • Bestuur in 'De Oost' op Java (toen Batavia).
  • Financiering via aandelen: Nederlanders investeerden geld in VOC, werden mede-eigenaar en kregen een deel van de winst.
  • De VOC veroverde gebieden en stichtte of veroverde handelsposten (factorijen).

Slide 5 - Diapositive

De WIC
  • In 1621 werd de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht.​
  • Had in eerste instantie kaapvaart als doel: Spaanse schepen kapen voor bijvoorbeeld goud. 
  • De WIC veroverde iets minder gebieden en stichtte vooral factorijen.
  • De WIC ruilde textiel, geweren en gereedschap in Afrika voor slaven .​
  • Deze slaven zetten ze aan het werk in Amerika op de plantage --> Trans-Atlantische Slavenhandel.
  • Van de plantages namen ze tabak, zilver, goud, suiker en katoen mee naar Europa om daar te verkopen.​ --> Driehoekshandel.



Slide 6 - Diapositive

De Wetenschappelijke Revolutie
  • Vroeger dacht men dat de aarde het middelpunt van het heelal was.​
  • De zon zou om de aarde draaien, de aarde stond stil.​
  • Galileo Galilei maakt een verrekijker om het heelal te bestuderen.​
  • --> Een van de eerste telescopen.​
  • Nieuwe ontwikkeling in het denken: niet alles wat wij al lang voor waarheid houden, is ook per se waar. Het is tijd voor nieuw onderzoek!​
  • Empirisme: kennis door experimenten, waarnemen, proeven doen.​
  • Wetenschappelijke Revolutie.






Slide 7 - Diapositive

Bestuur Republiek
  • Bestuurders heetten regenten.
  • Gewesten vergaderden in Staten-Generaal over zaken voor het hele land, bijv. oorlog.
  • Rijke handelaren worden behandeld als edellieden.
  • Stadhouder: aanvoerder van leger en vloot en leider van gewest Holland.



Slide 8 - Diapositive

Arm in de Gouden Eeuw
  • 'Het Grauw', het gewone volk, had het zwaar in de Gouden Eeuw.
  • Ruim de helft van de Amsterdammers had geen vast werk.​
  • Bedelen en stelen was verboden.​
  • Mannelijke bedelaars werden naar het rasphuis gestuurd, vrouwelijke bedelaars naar het spinhuis.​
  • Armen en rijken leefden in aparte wijken.
  • Bedeling: in de winter gratis brood en turf voor de armen.



Slide 9 - Diapositive

Politiek, sociaal, economisch en cultureel
  • Politiek: De overheid moet de rechten van burgers beschermen.
  • Rousseau: sociaal contract, Montesquieu: Trias Politica.
  • Economisch: Overheid mag zich niet bemoeien met economie.
  • Sociaal: Ieder mens heeft het recht op gelijkheid, veiligheid, vrede, leven, bezit en geluk.
  • Godsdienst: Alle religies zijn gelijk, want het is niet te bewijzen.

Slide 10 - Diapositive

De Franse koning vergroot zijn macht
  • --> Lodewijk XIV heeft groot wantrouwen naar de adel.
  • Lodewijk XIV: L'état, c'est moi.
  • Droit devin: Macht van God gekregen, mag dus alles zelf bepalen.
  • Absolute macht om wetten te bepalen: absolutisme.
  • Paleis in Versailles waar iedereen hem moest eren.
  • Adel moest gehoorzamen aan de koning, veel edellieden werden opgesloten.
  • 1685: Herroeping Edict van Nantes: protestantisme wordt verboden.
  • --> 200.000 protestanten vluchten Frankrijk uit.

Slide 11 - Diapositive

De standenmaatschappij
De Eerste Stand: geestelijkheid
  • Paus, bisschoppen, monniken, kardinalen, priesters, dominees.
  • Taak: bidden voor de wereld, helpen bij bestuur, zorg voor armen en zieken, bijbelverhalen uitleggen.
De Tweede Stand: adel
  • Ridders, hertogen, graven, koningen, jonkvrouwen.
  • Taak: besturen en beschermen van het volk.
De Derde Stand: boeren en burgers
  • 90% v.d. bevolking: boeren, handelaren, ambachtslieden, bankiers, kunstenaars, etc.
  • Taak: voorzien in eten en producten voor het hele land.

Slide 12 - Diapositive

Ancien régime
  • Ancien régime = het bestuur vóór de democratische revoluties.
  • De koning, adel en geestelijkheid hebben de macht.
  • Boeren en zelfs de rijke burgers (bourgeoisie) hebben niets te vertellen.
  • Adel en geestelijkheid betalen nauwelijks belasting, boeren soms wel 70%.
  • --> Arme boeren en burgers (de derde stand) betalen voor de rijkdommen en luxe van de eerste en tweede stand.
  • In 1788 enorme staatsschuld en hongersnood: Lodewijk XVI moet hulp van parlement in gaan roepen.

Slide 13 - Diapositive

De Franse Revolutie
  • Na bestorming van de Bastille verspreid de revolutie zich: adel en geestelijken worden vermoord, huizen verbrand.
  • 1789 - 1792 Gematigde fase:
  • Standenverschillen afgeschaft, verklaring rechten van de mens en burger, parlement krijgt wetgevende macht (koning houdt uitvoerende), 15% van de mannen mag stemmen.
  • Koning wil vluchten, maar moet toch nieuwe grondwet ondertekenen.
  • 1792 - 1794 Radicale fase:
  • Algemeen kiesrecht, koning ter dood veroordeeld, tegenstanders van radicale fase vermoord (terreur) onder leiding van Robespierre.
  • 1799: Na staatsgreep Napoleon officieel einde Franse Revolutie.
  • Napoleon wordt keizer van Frankrijk: herstel monarchie.

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag!
Bereid je voor op de toets:
Leer lessonups of begrippen.
Oefen met het oefenmateriaal.
Stel vragen over de stof!

Slide 15 - Diapositive