Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welkom!
Neem blz. 64 voor je. Jouw iPad blijft in je tas.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Setting en sfeer
Neem blz. 64 voor je.
We lezen tekst 1 en maken opdracht 1
We lezen tekst 2 en maken opdracht 2
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen
Ik weet wat fictie en non-fictie is.
Ik weet wat de setting van een verhaal is.
Ik kan verschillende perspectieven herkennen.
Ik weet wat er bedoeld wordt met inleven en meeleven.
Ik kan de betekenis van woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.
Slide 4 - Diapositive
fictie & non-fictie
Slide 5 - Diapositive
Verzonnen
Vooral voor je plezier
/ \
Niet verzonnen
Vooral om iets te weten te komen.
Fictie Non fictie
Realistisch
Onrealistisch
Zou echt kunnen gebeuren.
Zou niet echt kunnen gebeuren.
Slide 6 - Diapositive
Perspectief
blz. 64
ik-perspectief
hij/zij- perspectief
wisselend perspectief
Slide 7 - Diapositive
Inleven of meeleven:
Inleven: voorstellen hoe dit personage zich voelt
Meeleven: je wilt dat het goed gaat met het personage
Slide 8 - Diapositive
Klassikaal tekst 1 lezen.
Maken blz. 64 opdracht 1.
Je hebt 5 min.
Niet opschrijven, maar samen bespreken.
Slide 9 - Diapositive
Tijd: blz. 69
Slide 10 - Diapositive
Chronologisch verteld
verhaal dat verteld wordt zonder grote tijdsprongen
Slide 11 - Diapositive
Niet - chronologisch
De gebeurtenissen worden in een andere volgorde verteld dan waarin ze zijn gebeurd.
Dan is er sprake van een flashback of een tijdsprong.
Is er in jouw boek sprake van een flashback of een tijdsprong?
Waarom doet een schrijver dit?
Slide 12 - Diapositive
Tijdsprongen
Een schrijver vertelt nooit alle gebeurtenissen van minuut tot minuut, dat zou heel saai zijn.
Vaak worden alleen de belangrijke momenten verteld. De schrijver maakt dan een tijdsprong.
Een tijdsprong kan kort of lang zijn (enkele uren, maar ook bijv. een jaar)
Slide 13 - Diapositive
flash forward - flash back
Flashback:
Is een terugblik in het verleden.
Flashforward:
Verwijst naar iets wat nog te gebeuren staat. Een blik in de toekomst.
LET OP: in beide gevallen wordt de chronologie van het verhaal onderbroken.
Slide 14 - Diapositive
Klassikaal tekst 1 lezen.
Maken blz. 69 opdracht 1.
Je hebt 5 min.
Niet opschrijven, maar samen bespreken.
Slide 15 - Diapositive
Uitleg literatuuropdracht
Staat in Teams, ook de link naar het filmpje.
Beoordelingsmodel komt later.
Inleveren volgende week woensdag. Uitgeprint in mapje of met nietjes! Te laat is puntaftrek.
Werk er de komende dagen aan. Maandag krijg je ook nog tijd. Woensdag vóór de les inleveren. Niet aanwezig of ziek is online inleveren en na de vakantie uitgeprint, zodat ik weet dat je het op tijd af had.
Slide 16 - Diapositive
Wat weet je nog?
- fictie / non-fictie
- realistisch / fantasieverhaal
- personages
- perspectief
- inleven / meeleven
Slide 17 - Diapositive
Welkom!
Laat alles in jouw tas zitten. We gaan de toets inkijken.