H1.3 Arbeiders gaan samenwerken

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Deze les....
  • Nakijken gemaakte opdrachten 1.3 (1 t/m 6)
  • Uitleg video 'vakbonden' en 'socialisme'
  • Opschrijven huiswerk volgende les

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 1
a.
Welke groep mensen staat op dit schilderij?
A Arbeiders.
B Gegoede burgers.
C Mensen uit de middenklasse.
  • A Arbeiders.

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 1
b.
Bedenk waarom deze groep mensen graag kiesrecht wil.
  • Ze willen invloed hebben op wie er in het bestuur komt zodat er iets zal veranderen aan hun slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders.
  • Dan kunnen ze op mensen stemmen die iets voor hen willen doen (via wetten).

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 2a
Vul de zinnen aan.
– De bron past bij het begrip .....
  • liefdadigheid
– De vrouw hoort bij de rijkste groep in de samenleving: ....
  • de gegoede burgerij (rijkere mensen)

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 2b
Van wie kregen armen, ouderen en zieken nog meer hulp?
  1. van familie
  2. de Kerk

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 2c
Om welke reden kregen arme mensen nauwelijks hulp van de liberale regering? Maak de zinnen kloppend.
Liberalen vonden dat de regering niets / zo min mogelijk moest doen. Daardoor kregen arme mensen geen / weinig hulp van de regering.
  • Liberalen vonden dat de regering zo min mogelijk moest doen. Daardoor kregen arme mensen weinig hulp van de regering.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Opdracht 3a
Wat is een vakbond?
  • Een vereniging van arbeiders die de lonen en arbeidsomstandigheden van zijn leden wil verbeteren.

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 3b
Om welke reden durfden arbeiders niet alleen te protesteren, maar wel samen?
– Als je als enige van een fabriek staakte, 
  • werd je ontslagen door de fabriekseigenaar.
– Als alle arbeiders van een fabriek staakten, 
  • kon een fabriekseigenaar ze moeilijk allemaal ontslaan en moest hij wel toegeven aan de arbeiders.

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 3c
Om welke reden wilden fabriekseigenaren dat vakbonden verboden zouden worden?
A Vakbonden konden wetten maken die in het hele land golden en die alle fabriekseigenaren moesten uitvoeren.
B Vakbonden maakten arbeiders machtiger en konden betere
werkomstandigheden afdwingen.
C Vakbonden verbeterden de situatie van arbeiders door geld in te zamelen en aan liefdadigheid te doen.

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 3c
Om welke reden wilden fabriekseigenaren dat vakbonden verboden zouden worden?
A Vakbonden konden wetten maken die in het hele land golden en die alle fabriekseigenaren moesten uitvoeren.
B Vakbonden maakten arbeiders machtiger en konden betere
werkomstandigheden afdwingen.
C Vakbonden verbeterden de situatie van arbeiders door geld in te zamelen en aan liefdadigheid te doen.

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 3d
De vakbonden konden niet alle problemen van de arbeiders oplossen. Hoe kwam
dat? Twee antwoorden zijn goed.
A De arbeiders waren nooit tevreden en wilden een steeds hoger loon.
B De vakbonden konden geen wetten maken die voor alle fabrieken golden.
C De vakbonden kregen heel weinig steun: er werden weinig arbeiders lid.
D Het maakte fabriekseigenaren weinig uit als er gestaakt werd.
E Vakbonden konden bijvoorbeeld niet voor betere woonomstandigheden
zorgen.
De juiste antwoorden zijn:
  • B en E

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Opdracht 4a
Gebruik de leertekst ‘Het liberalisme’ in paragraaf 2. Wie mochten er rond 1900 stemmen?
A Alle volwassen mannen.
B Alle volwassenen.
C Rijke volwassen mannen.
D Rijke volwassenen.
  • C Rijke volwassen mannen

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 4b
Maak de zinnen kloppend.
In de 19e eeuw bestond de regering vooral uit liberalen / socialisten. Daardoor deed de regering veel / weinig om de situatie van de arbeiders te verbeteren. Daarom wilden de liberalen / socialisten dat er algemeen kiesrecht zou komen. Als alle mannen zouden mogen stemmen, zouden er veel meer liberalen / socialisten in het bestuur van het land komen.
  • In de 19e eeuw bestond de regering vooral uit liberalen. Daardoor deed de regering weinig om de situatie van de arbeiders te verbeteren. Daarom wilden de socialisten dat er algemeen kiesrecht zou komen. Als alle mannen zouden mogen stemmen, zouden er veel meer socialisten in het bestuur van het land komen.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 4c
Om welke reden richtten arbeiders een eigen politieke partij op?
A Dan konden ze invloed uitoefenen op besluiten van de regering.
B Dan konden ze zorgen voor meer liefdadigheid van de kerk of rijken voor de arbeiders.
C Omdat de vakbonden geen enkel succes behaald hadden; er moest iets anders gebeuren.
D Omdat ze op die manier beter konden onderhandelen met de fabriekseigenaren.
  • A Dan konden ze invloed uitoefenen op besluiten van de regering.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 4d
Welke politieke verandering wilden de socialisten?
  • Ze wilden dat arbeiders invloed kregen in het bestuur van Nederland. 
  • Zij wilden dat er algemeen kiesrecht kwam.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 5a
Welke kenmerken horen bij het socialisme en welke bij het liberalisme?

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 5b
Socialisten wilden meer gelijkheid. Wat bedoelden ze daarmee? Twee antwoorden zijn goed.
A Ze wilden dat alle burgers evenveel macht hadden.
B Ze wilden dat het verschil tussen arm en rijk kleiner werd.
C Ze wilden dat iedereen aan liefdadigheid kon doen.
D Ze wilden dat iedereen een fabriek kon beginnen.
E Ze wilden wetten die fabrieksarbeid zouden verbieden.
  • A en B zijn goed.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 5c
Welke sociale verandering wilden de socialisten?
  • De socialisten wilden het verschil tussen rijk en arm kleiner maken.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 6a
Iemand zegt over jou: ‘Je bent echt sociaal.’ Wat wordt daarmee bedoeld?
  • Dan ben je iemand die rekening houdt met anderen. 
  • Je kunt makkelijk/ goed met andere mensen omgaan.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 6b
Wat vind jij: past het woord ‘sociaal’ bij de ideeën van de socialisten?
Bijvoorbeeld: 
  • Ja, want de socialisten wilden dat de regering rekening ging houden met alle mensen in de samenleving, ook met de arbeiders.

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk
H1.3. Arbeiders gaan samenwerken  
lezen: Sociale wetten (blz. 40 t/m 42)
Maken: 
Opdrachten. 7 t/m 11 (in je werkboek)
Opdracht 12 (maak je online)

Slide 24 - Diapositive

Wat gaan we doen?

1. geen tekst markers of scharen op tafel
2. filmpje over de afschaffing kinderarbeid.
3. Antwoorden controleren (hwk-opdrachten).
4. Leerdoelen opschrijven in je schrift.
5. Programma voor komende les(sen).

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Opdracht 7
Maak de zinnen kloppend.
In 1874 voerde de regering de eerste sociale wet in: de Ongevallenwet / het Kinderwetje van Van Houten. Er zaten toen vooral liberalen / socialisten in de regering. Dat is opvallend, want zij kwamen tot dan toe alleen op voor de belangen van de arbeiders / fabriekseigenaren.
  • In 1874 voerde de regering de eerste sociale wet in: het Kinderwetje van Van Houten. Er zaten toen vooral liberalen in de regering. Dat is opvallend, want zij kwamen tot dan toe alleen op voor de belangen van de fabriekseigenaren.

Slide 27 - Diapositive

Samuel van Houten 

Slide 28 - Diapositive

Opdracht 8
Gebruik bron 5.
Bij welke politieke partij hoort de schrijver van deze bron? Leg je antwoord uit.
De schrijver is een liberaal / socialist, want ..............
  • De schrijver is een liberaal, want hij wil geen nieuwe wetten om kinderen te beschermen.

Slide 29 - Diapositive

Opdracht 9
Wat betekenden de volgende sociale wetten voor de arbeiders? Maak de juiste combinaties.

Slide 30 - Diapositive

Opdracht 10a
Maak de zinnen kloppend.
– In 1874 kwam er een gedeeltelijk / volledig verbod op arbeid van kinderen tot 12 jaar.
  • In 1874 kwam er een gedeeltelijk verbod op arbeid van kinderen tot 12 jaar.

– In 1901 besloot men tot de Kinderwet van Van Houten / Leerplichtwet, waardoor kinderen niet meer mochten werken.
  • In 1901 besloot men tot de Leerplichtwet, waardoor kinderen niet meer mochten werken.

Slide 31 - Diapositive

Opdracht 10b
Gebruik je antwoord bij vraag a. Wat voor soort verandering was de afschaffing van kinderarbeid? Leg je antwoord telkens uit.
– Het afschaffen van kinderarbeid was een langzame / snelle verandering, want ...
  • Het afschaffen van kinderarbeid was een langzame verandering, want het duurde meer dan 25 jaar.

Slide 32 - Diapositive

Opdracht 10b
Het was een grote / kleine verandering, want ......
  • Het was een grote verandering, want kinderen gingen voortaan naar school en kregen veel meer mogelijkheden en bleven gezonder.

Slide 33 - Diapositive

Opdracht 10c
Bedenk een reden waarom een arbeidersgezin misschien niet blij was met de Leerplichtwet.
  • Arbeidersgezinnen hadden vaak het geld van alle gezinsleden nodig om te kunnen leven. Als de kinderen naar school moesten, had het gezin minder geld.

Slide 34 - Diapositive

Opdracht 11
Rond 1900 waren er al heel wat sociale wetten ingevoerd.
Hadden de socialisten daarmee hun belangrijkste doel bereikt? Leg je antwoord uit.
Ja / Nee, want ...........
  • Ja, want het belangrijkste doel van de socialisten was de invoering van algemeen kiesrecht en dat was er nog niet.

Slide 35 - Diapositive

Leerdoel
Je kunt beschrijven wat verschillende groepen deden om de arbeiders en armen te helpen.

Arbeiders (onderling) en gegoede burgers deden aan liefdadigheid om mensen aan eten en kleding te helpen. Arme mensen konden hulp krijgen van familie en van allerlei organisaties die kerken en rijke mensen oprichtten (= liefdadigheid).

Slide 36 - Diapositive

Opdracht 12a

Slide 37 - Diapositive

Het socialisme - Leerdoel
Je kunt uitleggen wat socialisten wilden veranderen aan de samenleving en hoe ze dat wilden doen.
De socialisten wilden de woon- en werkomstandigheden verbeteren en vonden dat geld en bezit eerlijker verdeeld moest worden. Om dat te bereiken wilden de socialisten invoering van algemeen kiesrecht. Daarna zouden er wetten gemaakt kunnen worden om arbeiders te beschermen tegen de machtige fabriekseigenaren en hun omstandigheden te verbeteren.

Slide 38 - Diapositive

Opdracht 12b

Slide 39 - Diapositive

Sociale wetten - Leerdoel
Je kunt met een voorbeeld uitleggen wat een sociale wet is.

Sociale wetten werden ingevoerd om mensen te beschermen tegen de gevolgen van ziekte, armoede of ouderdom (= sociale wet). Door sociale wetten werden rond 1900 de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beter.

Slide 40 - Diapositive

Opdracht 12c

Slide 41 - Diapositive

Pak je planagenda en schrijf op:

H1.4| Meer mensen krijgen inspraak.
- Een nieuwe grondwet (blz. 45)
maken opdrachten 1 t/m 5

Ga aan de slag 


Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive