woordsoorten
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn lidwoorden?
A
de, het, een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, woorden
D
lopen, werken, denken
Slide 2 - Quiz
Wat zijn werkwoorden?
A
de, het, een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, woorden
D
lopen, werken, denken
Slide 3 - Quiz
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het, een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, woorden
D
lopen, werken, denken
Slide 4 - Quiz
Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het, een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, woorden
D
lopen, werken, denken
Slide 5 - Quiz
Wat is GEEN voorzetsel?
A
Links
B
Uit
C
Op
D
Boven
Slide 6 - Quiz
"De slimme leerling snapt het niet."
Welk woord is het ZN?
Welk woord is het ZN?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 7 - Quiz
Noem de drie lidwoorden
Slide 8 - Question ouverte
"De slimme leerling snapt het niet."
Welk woord is het BN?
Welk woord is het BN?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 9 - Quiz
"De slimme leerling snapt het niet."
Welk woord is het LW?
Welk woord is het LW?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 10 - Quiz
"De slimme leerling snapt het niet."
Welk woord is het LW?
Welk woord is het LW?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 11 - Quiz
Welk woord is een VZ?
A
rode
B
een
C
over
Slide 12 - Quiz
Welk woord is GEEN VZ?
A
tijdens
B
eerste
C
achter
D
langs
