Verbeter de fout

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel:
We kunnen veel voorkomende schrijffouten verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Veel gemaakte fouten
- two, to, too
- than/then
- your / you're
- a / an
- there / their / they're

Slide 3 - Diapositive

I have ______ brothers.

I have a brother _______.

We are going ______ the bar.
to
too
two

Slide 4 - Question de remorquage

Uitleg
- Two gebruik je voor het getal 2
I have two brothers
- Too gebruik je voor 'ook' of 'te veel'
I want some pizza too!  I had too much pizza.
- To gebruik je voor een plek/tijd (voorzetsels) 
We are going to the cinema at ten to seven.

Slide 5 - Diapositive

The children did _____ homework yesterday.
A
there
B
their
C
they're

Slide 6 - Quiz

Uitleg
- There (er/daar) 
There are many excavators over there!
- Their (eigendom van hen)
This is their excavator.
- They're (verkorte vorm van they are)
They're repairing the boom.

Slide 7 - Diapositive

I am bigger ____ you
A
Than
B
Then

Slide 8 - Quiz

Uitleg
- Than voor alle vergelijkingen
Bigger than you, smaller than you, richer than you

- Then voor de rest

Slide 9 - Diapositive

___ ___ idiot


Jij bent een idioot.
A
you're + a
B
your + an
C
you're + an
D
your + a

Slide 10 - Quiz

Uitleg
- Your (eigendom van jou) your laptop, your car
- You're (verkorte vorm van you are) You're the best


Slide 11 - Diapositive

Uitleg
A / an:
- Luister naar het woord
- Klank is belangrijk, schrijfwijze niet (university)
- klinker (aeoui) -> an
- Medeklinker -> a

A chair, an apple, an excavator, a table.

Slide 12 - Diapositive

Verbeter het foute woord:
Thanks for you're letter.

Slide 13 - Question ouverte

Verbeter het foute woord:
Thank you verry much.

Slide 14 - Question ouverte

Verbeter het foute woord:
I failed mine test.

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf deze zin goed:
He is doing right now a task

Slide 16 - Question ouverte

Welk woord schrijf je ALTIJD met een hoofdletter?!

Slide 17 - Question ouverte

Wat komt er achteraan in een Engelse zin?
A
Wie
B
Wat
C
Waar
D
Wanneer

Slide 18 - Quiz

Zet in de juiste volgorde:
in bed - he - a tv series - every evening - watches

Slide 19 - Question ouverte

Zet in de juiste volgorde:
the test- we- at 10 am- will begin- in the classroom

Slide 20 - Question ouverte

Zet in de juiste volgorde:
live- in an apartment - I- in the Netherlands - in Tilburg

Slide 21 - Question ouverte

Do you remember the SHIT-rule?
Welke personen krijgen een -S?

Slide 22 - Question ouverte

Verbeter het foute woord:
My brother always watch TV.

Slide 23 - Question ouverte

Met welk woord begin je altijd de aanhef van een Engelse brief?

Slide 24 - Question ouverte

Hoe zeg je netjes dat je iets wilt:
A
I want
B
I would like
C
I would want
D
I need

Slide 25 - Quiz

Verbeter het foute woord:
Do you know him to?

Slide 26 - Question ouverte

Verbeter het foute woord:
I'm gonna study for my test.

Slide 27 - Question ouverte

Wat vind je het moeilijkst aan schrijven?

Slide 28 - Carte mentale

Is het leerdoel behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

Slide 30 - Diapositive